ECLI:NL:GHAMS:2025:2609

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
200.352.351/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake onderzoeksbudget in het kader van enquêterecht voor de coöperatie EZDEHAR EGYPT MID-CAP FUND COÖPERATIEF U.A.

Op 29 september 2025 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van de coöperatie EZDEHAR EGYPT MID-CAP FUND COÖPERATIEF U.A. tegen de besloten vennootschappen CARNEGIE EGYPT B.V. en EKUITY B.V., en AFG INVESTMENTS B.V. als belanghebbende. Deze beschikking betreft het vaststellen van het onderzoeksbudget voor een eerder bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Carnegie over de periode van 1 april 2024 tot 12 juni 2025. De Ondernemingskamer had eerder op 17 juli 2025 een onderzoek bevolen en een onderzoeker aangewezen. De onderzoeker heeft op 5 september 2025 een plan van aanpak en begroting van de kosten van het onderzoek ingediend, waarover partijen zich konden uitlaten. Ezdehar heeft bezwaar gemaakt tegen de begroting, met name over de opname van een onderwerp dat volgens hen buiten de reikwijdte van het onderzoek valt. Ekuity heeft zich achter de begroting geschaard. De Ondernemingskamer heeft het bezwaar van Ezdehar afgewezen en het bedrag voor het onderzoek vastgesteld op € 55.750, exclusief omzetbelasting. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.352.351/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 29 september 2025
inzake
de coöperatie
EZDEHAR EGYPT MID-CAP FUND COÖPERATIEF U.A.
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mrs. C.F. Kloosteren
I. Wassenaar, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARNEGIE EGYPT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat:
mrs. T.S. Jansenen
M. Nuijten, kantoorhoudende te Amsterdam,
en tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EKUITY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mrs. M. Musscheen
K. Notenboom, kantoorhoudende te Utrecht,
en tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AFG INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDE,
niet verschenen.
Verzoekster, verweerster en belanghebbenden worden hierna respectievelijk aangeduid als Ezdehar, Carnegie, Ekuity en AFG.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de beschikkingen van 17 juli en 31 juli 2025 in deze zaak.
1.2
Bij beschikking van 17 juli 2025 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Carnegie over de periode vanaf 1 april 2024 tot 12 juni 2025, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding – een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot bestuurder van Carnegie benoemd en bepaald dat de aandelen in Carnegie – met uitzondering van één aandeel van ieder van de aandeelhouders – ten titel van beheer worden overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon. Daarnaast heeft zij bij die beschikking, bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van de procedure:
a. bepaald, in afwijking van artikel 20.1 van de statuten van Carnegie, dat de aldaar bedoelde besluiten van het bestuur niet zijn onderworpen aan de goedkeuring van de raad van commissarissen maar in plaats daarvan zijn onderwerpen aan de goedkeuring van de beheerder;
b. bepaald dat besluiten van het bestuur van Carnegie die ingevolge artikel 4.1.3 SHA zijn onderworpen aan de unanieme goedkeuring van de raad van commissarissen, in plaats daarvan zijn onderworpen aan de goedkeuring van de beheerder;
c. bepaald dat besluiten van het bestuur van Carnegie die ingevolge artikel 4.1.3 SHA zijn onderworpen aan de unanieme goedkeuring van de algemene vergadering, in plaats daarvan zijn onderworpen aan de goedkeuring van de algemene vergadering van Carnegie, te verlenen bij absolute meerderheid;
d. bepaald, voor zover nodig in afwijking van artikel 7.1 SHA, dat de aldaar bedoelde besluiten van Carnegie niet zijn onderworpen aan de goedkeuring van Ekuity en Ezdehar, maar in plaats daarvan zijn onderworpen aan de goedkeuring van de beheerder.
1.3
Bij beschikking van 31 juli 2025 heeft de Ondernemingskamer mr. F.D. Stibbe, mr. J.R. Berkenbosch en mr. I. Tax als bestuurder respectievelijk beheerder van aandelen respectievelijk onderzoeker aangewezen zoals bedoeld in de beschikking van 17 juli 2025.
1.4
De onderzoeker heeft bij e-mail van 5 september 2025 een plan van aanpak met een begroting van de kosten van het onderzoek aan de Ondernemingskamer gestuurd. De secretaris van de Ondernemingskamer heeft (de advocaten van) partijen vervolgens in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de begroting van de kosten.
1.5
Bij e-mailbericht van 15 september 2025 heeft (de advocaat van) Ezdehar laten weten dat zij onvoldoende inzicht heeft in de cashpositie van Carnegie en de vraag of Carnegie de geraamde kosten kan dragen, dat zij meent dat het aangaan en uitvoeren van de
sale and lease backovereenkomst ten onrechte is opgenomen in de lijst van onderzoeksonderwerpen en dat zij graag verneemt in hoeverre dit leidt tot aanpassing van de begroting. Voorts heeft Ezdehar laten weten geen commentaar te hebben op de uurtarieven en de inschakeling van ondersteuning als vermeld in het concept plan van aanpak.
1.6
Bij e-mailbericht van 15 september 2025 heeft (de advocaat van) Ekuity laten weten zich zowel in het plan van aanpak als de begroting van de onderzoeker te kunnen vinden. Voorts heeft Ekuity op het bezwaar van Ezdehar gereageerd. Op deze reactie zal, voor zover nodig, onder de beoordeling worden ingegaan.
1.7
Namens Carnegie is geen reactie ontvangen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft de volgende onderzoeksonderwerpen geformuleerd:
 de mate waarin de zorgen van Ekuity over het financiële beleid zijn geadresseerd;
 de communicatie met aandeelhouders over de financiële stand van zaken (informatievoorziening) en de vraag of Carnegie “in control” was;
 de wijze waarop Ekuity invulling heeft gegeven aan haar aandeelhoudersverantwoordelijkheid, in het bijzonder ten aanzien van de onderwerpen die tijdens de aandeelhoudersvergadering van 25 november 2024 aan de orde kwamen;
 de handelwijze van Carnegie, vertegenwoordigd door Trustmoore Netherlands B.V., toen Ekuity alsnog bereid was pro rata te participeren in de aandeelhoudersfinanciering;
 (de informatievoorziening aan de aandeelhouders van Carnegie over)
de sale and lease backtransactie en de bestemming van de opbrengsten daarvan.
De Onderzoeker zal deze onderwerpen als richtsnoer voor (de reikwijdte van) het onderzoek gebruiken, met de uitdrukkelijke kanttekening dat het onderzoek zich richt op Carnegie en zich niet uitstrekt tot de buitenlandse dochterentiteiten Alunile Egypt en Alunile KSA. Het staat de Onderzoeker desalniettemin vrij in haar onderzoek feiten en omstandigheden betreffende Alunile Egypt en Alunile KSA te betrekken voor zover dit dienstig is aan het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Carnegie.
2.2
De onderzoeker heeft haar begroting als volgt gespecificeerd:
Reeds bestede tijd (stukken, e-mails, calls, plan van aanpak
7 uur
Bestuderen en analyseren van documentatie
20 uur
Gesprekken en gespreksverslagen en verwerken commentaar van geïnterviewde personen
25 uur
Concept verslag van bevindingen
50 uur
Opnemen en verwerken commentaar partijen op concept verslag van bevindingen, opmaken definitief verslag van bevindingen
15 uur
Communicatie schriftelijk en mondeling
5 uur
Totaal uren voor de Onderzoeker
122 uur
De onderzoeker begroot dat het onderzoek in totaal € 55.750, de verschuldigde omzet belasting daarin niet begrepen, zal kosten.
2.3
Namens Ezdehar is bezwaar aangevoerd tegen de begroting van de onderzoeker. Het bezwaar heeft betrekking op het feit dat een van de onderzoeksonderwerpen het aangaan en uitvoeren van de
sale and lease backovereenkomst betreft. Nu deze overeenkomst is gesloten en uitgevoerd door de Egyptische dochtervennootschap van Carnegie, en nu de Ondernemingskamer volgens Ezdehar heeft bepaald dat dit onderwerp buiten de reikwijdte van het onderzoek valt, is het naar de mening van Ezdehar onjuist dat dit onderwerp desondanks in de lijst van onderzoeksonderwerpen is opgenomen. Omdat Carnegie (voor zover Ezdehar weet) geen bemoeienis had met de
sale and lease backovereenkomst is er, naar de mening van Ezdehar, ook anderszins geen reden is om dit onderwerp bij het onderzoek te betrekken, wat volgens Ezdehar een kostenbesparing met zich zou moeten meebrengen.
2.4
Ekuity heeft op het bezwaar van Ezehar tegen de kostenbegroting voor het onderzoek gereageerd. Daarbij heeft Ekuity zich op het standpunt gesteld dat (i) de
sale and lease backtransactie door de Ondernemingskamer niet is aangemerkt als een onderwerp dat buiten de reikwijdte van het enquêterecht valt, (ii) de
sale and lease backtransactie plaatsvond midden in de onderzoeksperiode en (iii) dat de Ondernemingskamer daarnaast uitdrukkelijk heeft geoordeeld “
dat het de onderzoeker vrij staat feiten en omstandigheden te betrekken buiten [de onderzoeksperiode] en/of op Alunile KSA en Alunile Egypt voor zover dit dienstig is aan het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Carnegie.” Voorts heeft Ekuity erop gewezen dat, indien Carnegie niet zou beschikken over voldoende liquide middelen om het voorschot van de onderzoeker te voldoen, de aandeelhouders gehouden zijn dit bedrag zelf pro rata te bekostigen. Ter zitting hebben Ezdehar en Ekuity zich daartoe bereid verklaard, en op 13 augustus 2025 heeft Ezdehar – evenals Ekuity – op verzoek daartoe van Trustmoore (nogmaals) per e-mail bevestigd dat zij pro rata zal bijdragen aan (onder meer) de kosten voor het onderzoek (door Trustmoore geschat op € 75.000), aldus Ekuity.
2.5
De begroting van de onderzoeker komt de Ondernemingskamer niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer volgt het bezwaar van Ezdehar niet. De Ondernemingskamer heeft in haar beschikking van 17 juli 2025 onder 3.8 geoordeeld dat gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken aanwezig zijn. Dit oordeel stoelt mede op hetgeen onder 3.20 van die beschikking is overwogen. Verder memoreert de Ondernemingskamer dat de Onderzoeker in beginsel vrij is in de inrichting van het onderzoek en het verslag en dat het de onderzoeker vrij staat feiten en omstandigheden te betrekken buiten de onderzoeksperiode en/of op Alunile KSA en Alunile Egypt voor zover dit dienstig is aan het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Carnegie. Uit het plan van aanpak van de onderzoeker blijkt dat zij zich hiervan rekenschap heeft gegeven. De Ondernemingskamer zal derhalve het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 55.750, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 55.750, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. de Jongh, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. W.A.H. Melissen, raadsheren, en prof. dr. mr. S. ten Have en mr. D.E.M. Aleman MBA, raden, in tegenwoordigheid van mr. G.M.C. van Breukelen, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. W.A.H. Melissen op 29 september 2025.