In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, is op 2 oktober 2025 een beschikking gegeven inzake de ontheffing van J.M.H. Reiff – de Groen als bestuurder van de besloten vennootschap [de vennootschap]. De Ondernemingskamer had eerder, in januari 2025, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap en had J.M.H. Reiff – de Groen benoemd tot tijdelijk bestuurder. Op 29 september 2025 verzocht de OK-bestuurder om ontheffing uit haar functie, omdat zij vond dat de vennootschap behoefte had aan een bestuurder met expertise in overnametransacties, gezien de cruciale fase waarin de vennootschap zich bevond. De Ondernemingskamer overwoog dat het verzoek van de OK-bestuurder voldoende grond opleverde voor ontheffing, vooral omdat de redenen voor het verzoek niet waren weersproken door de andere partijen. Aangezien [A] ook had aangegeven dat een nieuwe bestuurder wenselijk was, besloot de Ondernemingskamer om J.M.H. Reiff – de Groen te ontheffen en mr. J.G. Molenaar aan te wijzen als nieuwe bestuurder. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.