ECLI:NL:GHAMS:2025:2622

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
200.354.174/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep van de Medezeggenschapsraad van de Openbare Basisschool De Horizon tegen de uitspraak van de Geschillencommissie inzake adviesrecht en informatieverstrekking

In deze zaak heeft de Medezeggenschapsraad van de Openbare Basisschool De Horizon beroep aangetekend tegen een uitspraak van de Geschillencommissie, die op 2 april 2025 oordeelde dat de verzoeken van de Medezeggenschapsraad niet-ontvankelijk waren. De Medezeggenschapsraad stelde dat zij adviesrecht had over het intrekken van een pro forma bezwaarschrift tegen een besluit van de gemeente Asten, dat betrekking had op de tijdelijke uitbreiding van de school. De Geschillencommissie oordeelde echter dat het besluit om het pro forma bezwaar in te trekken geen besluit was waarover de Medezeggenschapsraad adviesrecht had, omdat dit niet expliciet in de Wet medezeggenschap op scholen (Wms) was opgenomen. De Ondernemingskamer heeft het beroep van de Medezeggenschapsraad behandeld op 25 september 2025, waarbij de vertegenwoordigers van beide partijen hun standpunten toelichtten. De Ondernemingskamer concludeerde dat de Medezeggenschapsraad geen adviesrecht toekwam en dat de informatieverstrekking door de Stichting voldoende was. De Ondernemingskamer verklaarde het beroep van de Medezeggenschapsraad ongegrond en bevestigde de uitspraak van de Geschillencommissie.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.354.174/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 2 oktober 2025
inzake
DE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD VAN DE OPENBARE BASISCHOOL DE HORIZON
gevestigd te Asten,
VERZOEKER,
advocaten:
mr. W.D. Berkhout, kantoorhoudende in Utrecht,
t e g e n
de stichting
STICHTING PLATOO,
gevestigd te Helmond,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. D.F.L. van der Hout, kantoorhoudende in Amsterdam,
Verzoeker wordt hierna aangeduid als de Medezeggenschapsraad en verweerster als de Stichting.

1.Het verloop van het geding

1.1
De Medezeggenschapsraad is bij op 1 mei 2025 ingekomen verzoekschrift in beroep gekomen tegen de onder nummer 90620 gewezen uitspraak van de Landelijke Commissie voor Geschillen Wms (hierna: de Geschillencommissie) van 2 april 2025, gewezen tussen de Medezeggenschapsraad als verzoeker en de Stichting als verweerster.
1.2
In haar uitspraak van 2 april 2025 heeft de Geschillencommissie geoordeeld dat de verzoeken van de Medezeggenschapsraad niet-ontvankelijk zijn. De Medezeggenschapsraad had de Geschillencommissie – kort gezegd en voor zover nog van belang – verzocht:
  • om te oordelen dat de Stichting ten onrechte geen advies heeft gevraagd over het intrekken van het pro forma bezwaarschrift tegen het besluit van de gemeente Asten van 28 november 2023, waarbij een verzoek om tijdelijke uitbreiding van De Horizon door het plaatsen van twee units bij de school is afgewezen en de tijdelijke uitbreiding van de school is toegewezen in de vorm van de ingebruikneming van de Bonifatiusschool voor de duur van drie jaar, en;
  • om te oordelen dat de Medezeggenschapsraad op grond van het informatierecht als bedoeld in artikel 8 lid 1 van de Wet medezeggenschap op scholen 2018 (hierna: Wms) afschrift zou moeten ontvangen van de inhoudelijke afwegingen van de Stichting om het hiervoor vermelde pro forma bezwaar in te trekken en de bijbehorende correspondentie.
1.3
De Medezeggenschapsraad heeft de Ondernemingskamer verzocht het beroep tegen de uitspraak van de Geschillencommissie gegrond te verklaren en haar verzoeken alsnog toe te wijzen.
1.4
De Stichting heeft bij op 3 september 2025 ingekomen verweerschrift met 2 bijlagen de Ondernemingskamer verzocht het beroep ongegrond te verklaren en de verzoeken van de Medezeggenschapsraad af te wijzen, onder bekrachtiging van de uitspraak van de Geschillencommissie.
1.5
Het beroep is behandeld op de openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 25 september 2025. Mr. Berkhout is daar namens de Medezeggenschapsraad verschenen. Namens de Stichting zijn verschenen: haar bestuurder [de bestuurder] en mr. Van der Hout. Tevens was aanwezig: [de directeur] directeur van De Horizon (hierna: [de directeur] . De advocaten hebben de standpunten van de partijen toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen, die aan het dossier zijn toegevoegd. De advocaten, [de bestuurder] en [de directeur] hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.

2.Inleiding en feiten

2.1
Deze zaak gaat over de vraag of de Medezeggenschapsraad op grond van de Wms een adviesrecht toekomt ter zake van het intrekken van het pro forma bezwaar tegen het besluit van de gemeente Asten over de tijdelijke uitbreiding van huisvesting van de school en op welke wijze de Medezeggenschapsraad daarover geïnformeerd had moeten worden.
2.2
De Stichting bestuurt in totaal 15 basisscholen in de gemeenten Asten, Deurne, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Laarbeek, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Someren en Son en Breugel. De Horizon is de enige openbare school in de kern Asten en heeft ongeveer 200 leerlingen.
2.3
Op 31 januari 2023 heeft de Stichting bij de gemeente Asten bekostiging aangevraagd voor een tijdelijke uitbreiding van De Horizon, voor 52 leerlingen.
2.4
Op 11 juli 2023 heeft de Stichting de gemeente Asten verzocht om units te plaatsen naast de school, omdat het inpandig oplossen van het ruimtegebrek niet mogelijk was, nu de kinderopvangorganisatie die gebruik maakt van ruimte in het gebouw niet naar een andere locatie kon verhuizen.
2.5
Op 28 november 2023 heeft de gemeente Asten de aanvraag voor het plaatsen van units naast De Horizon afgewezen en extra ruimte toegewezen in de vorm van de ingebruikname van de Bonifatiusschool voor een periode van drie jaar.
2.6
De Stichting heeft op 19 december 2023 een pro forma bezwaarschrift ingediend tegen het besluit van de gemeente.
2.7
De Medezeggenschapsraad heeft de Stichting op 19 augustus 2024 een vragenlijst toegestuurd, waarin onder andere wordt gevraagd wat de stand van zaken is met betrekking tot het pro forma bezwaarschrift.
2.8
Op 6 september 2024 heeft de Stichting de gemeente Asten laten weten het pro forma bezwaarschrift in te trekken. De Medezeggenschapsraad is daarover dezelfde dag geïnformeerd.
2.9
Op 6 september 2024 heeft de Directeur schriftelijk antwoord gegeven op de vragen van de Medezeggenschapsraad van 19 augustus 2024. De Directeur schrijft:
“Het pro forma bezwaar wordt niet omgezet in een definitief bezwaar. De gemeente heeft een zorgplicht in de onderwijshuisvesting en voldoet hieraan door te verwijzen naar een in de nabijheid gelegen schoolgebouw.”
2.1
Op 19 september 2024 heeft de Medezeggenschapsraad gevraagd om een onderbouwing van het intrekken van het pro forma bezwaar en gesteld dat het afwijken van de eerdere lijn inzake de huisvesting serieuze gevolgen heeft voor de organisatie van de school; het zou volgens de Medezeggenschapsraad voor de hand liggen om daarover in gesprek te gaan en om advies te vragen.
2.11
De Directeur heeft hierop per e-mail van 27 september 2024 als volgt gereageerd:
“De aanvraag tijdelijke huisvesting is door de gemeente behandeld. Met de beschikking voldoen zij aan de zorgplicht voor onderwijshuisvesting binnen de daarvoor gestelde kaders. Dat dit niet uitpakt zoals gehoopt, is natuurlijk teleurstellend maar formeel juist. Het al dan niet doorzetten van het bezwaar is door het bestuur beoordeeld en hierover is advies gevraagd. Omdat het bezwaar geen kans van slagen heeft, is het ingetrokken. Dat is onomkeerbaar. Overigens gaat de MR niet over het al dan niet doorzetten van een bezwaarprocedure. Dat is aan het bestuur. Wij luisteren natuurlijk naar het personeel (waar ik zelf onderdeel van ben) maar zijn ook gehouden aan wettelijke en beleidskaders die de gemeente toepast.”.
2.12
De Medezeggenschapsraad heeft op 17 oktober 2024 een adviesgeschil voorgelegd aan de Geschillencommissie. De Medezeggenschapsraad meent dat hij op grond van artikel 11 aanhef en onder f, dan wel onder n, Wms een adviesrecht heeft over het besluit om het pro forma bezwaar in te trekken. Daarnaast heeft de Medezeggenschapsraad een nalevingsgeschil voorgelegd over de informatieverstrekking over de besluitvorming met betrekking tot het intrekken van het pro forma bezwaar. De Medezeggenschapsraad stelt dat hij ondanks herhaalde verzoeken geen afschrift heeft ontvangen van het pro forma bezwaar en de brief waarmee het pro forma bezwaar is ingetrokken. Verder stelt de Stichting dat het intrekken van het pro forma bezwaar is gebaseerd op advies van deskundigen, maar wordt dit advies niet aan de Medezeggenschapsraad verstrekt. De Medezeggenschapsraad wil de informatie tijdig en schriftelijk ontvangen en meent dat zij daar op grond van artikel 8 lid 1 Wms ook recht op heeft.
2.13
De Directeur heeft op 7 januari 2025 een afschrift van het pro forma bezwaarschrift en de brief aan de gemeente Asten over de intrekking daarvan aan de Medezeggenschapsraad gestuurd.
2.14
De Geschillencommissie heeft op 2 april 2025 uitspraak gedaan en de Medezeggenschapsraad niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken. Voor zover van belang heeft de Geschillencommissie het volgende overwogen:
“De Commissie oordeelt ten eerste dat het besluit om een pro forma bezwaarschrift in te trekken een discretionaire bevoegdheid is van het bevoegd gezag, waarbij het aan het bevoegd gezag is om te beslissen over de wenselijkheid of haalbaarheid van een juridische procedure. De Commissie oordeelt verder dat de MR geen adviesbevoegdheid toekomt met betrekking tot dit besluit. De Commissie overweegt daartoe dat in artikel 11 Wms limitatief wordt benoemd met betrekking tot welke aangelegenheden de MR adviesrecht heeft. De Commissie stelt vast dat een besluit van het bevoegd gezag om een bezwaar in te trekken, als zodanig niet wordt genoemd in artikel 11 Wms. De Commissie is van oordeel dat het besluit om het pro forma bezwaarschrift in te trekken op zichzelf dan ook niet kan worden gekwalificeerd als een besluit in de zin van artikel 11 Wms.
Ook is niet gebleken dat het besluit om het pro forma bezwaar in te trekken feitelijk gelijk is te stellen aan een wijziging van het beleid ten aanzien van de organisatie van de school in de zin van artikel 11 lid 1 aanhef en onder f Wms, zoals de MR stelt. Het bevoegd gezag heeft gemotiveerd en overtuigend betwist dat door de intrekking van het bezwaar sprake zou zijn van een wijziging van het beleid ten aanzien van de organisatie van de school. Voor zowel het onderwijskundige beleid als het beleid ten aanzien van de instandhouding en uitbreiding van de school is niet onderbouwd hoe dat beleid gewijzigd zou zijn. Het bevoegd gezag heeft aangegeven dat het onderwijskundig beleid niet is gewijzigd en dat alles inpandig is opgelost en dat dat in samenspraak met de MR is gedaan. De MR heeft dat bevestigd.(…)
Het besluit om het pro forma bezwaar in te trekken kan evenmin gelijk gesteld worden met een besluit over nieuwbouw of belangrijke verbouwing in de zin van artikel 11 lid 1 aanhef en onder n Wms.(…)
De Commissie oordeelt op grond van het voorgaande dat er geen sprake is van een
besluit waarover de MR op grond van artikel 11 WMS adviesrecht heeft. Het verzoek is dan ook niet-ontvankelijk.(…)
De Commissie, alsmede de Ondernemingskamer, stelt voorop dat artikel 8 lid 1 Wms meebrengt dat het in beginsel aan de MR (en niet aan het bevoegd gezag) is om te bepalen welke informatie hij nodig heeft voor de vervulling van zijn taak.(…)
De Commissie stelt vast dat de informatie waarom de MR in deze procedure heeft verzocht inmiddels is verstrekt. Er is geen schriftelijk advies van deskundigen over het al dan niet intrekken van het bezwaarschrift, zodat dit niet kan worden verstrekt. De directeur heeft de MR in het bericht van 27 september 2024 geïnformeerd over de redenen van het intrekken van het pro forma bezwaar. De MR heeft aangegeven het niet eens te zijn met die redenen, maar dat betekent niet dat de MR ook onvoldoende is geïnformeerd op dit punt. Het pro forma bezwaarschrift, alsmede de intrekking daarvan, hadden zoals gezegd eerder verstrekt moeten worden, maar zijn inmiddels wel verstrekt. Er is verder niet gesteld of gebleken dat de MR thans nog informatie mist. De MR heeft daarom geen belang meer bij de naleving van het verzoek om de gevraagde informatie te ontvangen. Dit verzoek is vanwege het ontbreken van een actueel belang dan ook niet-ontvankelijk.”.

3.De beoordeling

3.1
De Medezeggenschapsraad heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en alsnog:
1) te oordelen dat de Stichting ten onrechte de Medezeggenschapsraad niet om advies heeft gevraagd over het intrekken van het pro forma bezwaarschrift, en;
2) te oordelen dat de Medezeggenschapsraad, mede op grond van het informatierecht als bedoeld in artikel 8 lid 1 Wms, maar ook op grond van de verplichting van de Stichting om een voorgenomen besluiten zorgvuldig te onderbouwen en de Medezeggenschapsraad over alle relevante aspecten inzake een voorgenomen besluit te informeren, een schriftelijke toelichting behoort te ontvangen inzake in ieder geval de inhoudelijke afwegingen die voor de Stichting reden waren om het pro forma bezwaar tegen de afwijzing van het verzoek om tijdelijke uitbreiding in te trekken.
3.2
De Stichting heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
De Medezeggenschapsraad komt geen adviesrecht toe
3.3
Op grond van artikel 11, lid 1 Wms wordt de Medezeggenschapsraad in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot onder meer:
f. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie van de school,
en;
n. nieuwbouw of belangrijke verbouwing van de school.
3.4
De Ondernemingskamer is met de Geschillencommissie van oordeel dat het besluit van de Stichting om het pro forma bezwaar tegen het besluit van de gemeente Asten van 28 november 2023 in te trekken, niet een besluit is met betrekking tot vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie van de school of een besluit met betrekking tot nieuwbouw of belangrijke verbouwing van de school. De Stichting heeft genoegzaam toegelicht dat het besluit om het pro forma bezwaar in te trekken was gebaseerd op een inschatting van de juridische haalbaarheid van een bezwaarprocedure en niet op een gewijzigd standpunt ten aanzien van de wenselijkheid om de uitbreiding van De Horizon te realiseren binnen de bestaande school. De Geschillencommissie heeft dan ook terecht geoordeeld dat de Medezeggenschapsraad geen adviesrecht toekomt ter zake van het besluit van de Stichting het pro forma bezwaar in te trekken.
Informatieverstrekking door de Stichting is voldoende
3.5
De Ondernemingskamer stelt met de Geschillencommissie vast dat de Directeur in zijn e-mail van 27 september 2024 de redenen voor het besluit om het pro forma bezwaar in te trekken voldoende schriftelijk heeft toegelicht. Het door de Stichting in dat kader ingewonnen juridisch advies is mondeling verstrekt en een afschrift daarvan is dus niet voorhanden. De Medezeggenschapsraad heeft inmiddels wel afschriften ontvangen van het pro forma bezwaarschrift, en de brief waarmee dit werd ingetrokken. Dat verder nog informatie over het intrekken van het pro forma bezwaar zou ontbreken is door de Medezeggenschapsraad niet gesteld. Bij die stand van zaken heeft de Geschillencommissie terecht geoordeeld dat de Medezeggenschapsraad geen voldoende belang meer heeft bij toewijzing van het voorgelegde nalevingsgeschil.
3.6
De slotsom is dat het beroep van de Medezeggenschapsraad ongegrond is.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verklaart het beroep van de medezeggenschapsraad van de openbare basisschool De Horizon tegen de op 2 april 2025 onder nummer 90620 gewezen uitspraak van de Landelijke Commissie voor Geschillen Wms ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. W.A.H. Melissen en mr. E. Loesberg, raadsheren, en drs. G. Eikelenboom AG en drs. G.A.J. Dubbeld, raden, in tegenwoordigheid van mr. L. van Hoof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2025.