ECLI:NL:GHAMS:2025:2661

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
200.350.602/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot uitstoting en vaststelling budget deskundige in vennootschapsrechtelijke geschil

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 2 oktober 2025 een beschikking gegeven inzake het verzoek tot uitstoting van een aandeelhouder in een besloten vennootschap. De zaak betreft een geschil tussen de besloten vennootschappen [vennootschap A] en [vennootschap B], en de aandeelhouders [aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2]. De Ondernemingskamer heeft eerder beschikkingen gegeven op 7, 14 en 18 augustus 2025, waarin een onderzoek naar de waarde van de aandelen van [aandeelhouder 2] in [vennootschap A] werd bevolen. Drs. Ph. M. van Spaendonck is benoemd als deskundige om dit onderzoek uit te voeren. De deskundige heeft op 12 september 2025 een plan van aanpak ingediend, waar partijen op konden reageren. De Ondernemingskamer heeft de kosten van het onderzoek vastgesteld op € 29.270, inclusief btw, en bepaald dat dit bedrag ten laste komt van [vennootschap A]. De deskundige moet uiterlijk op 1 januari 2026 het deskundigenbericht indienen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.350.602/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 2 oktober 2025
inzake het verzoek tot uitstoting:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[aandeelhouder 1],
gevestigd te [plaats] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. R.Q. Potteren
C.R.B. Jonker,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[aandeelhouder 2],
gevestigd te [plaats] ,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. M.M. Artsen
mr. F.A.L. Canovai,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[vennootschap A],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[vennootschap B],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[vennootschap C] .,
allen gevestigd te [plaats] ,
BELANGHEBBENDEN,
niet verschenen.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • [aandeelhouder 1] als [aandeelhouder 1] ;
  • [broer 1] als [broer 1] en gezamenlijk met [aandeelhouder 1] als [broer 1] c.s.;
  • [aandeelhouder 2] als [aandeelhouder 2] ;
  • [broer 2] als [broer 2] en gezamenlijk met [aandeelhouder 2] als [broer 2] c.s.;
  • [vennootschap A] als [vennootschap A] ;
  • [vennootschap B] als [vennootschap B] ;
  • [vennootschap C] . als Automotive;
  • [vennootschap A] , [vennootschap B] en Automotive gezamenlijk als de Vennootschappen of Van Gils.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 7 augustus 2025, 14 augustus 2025 en 18 augustus 2025 in deze zaak.
1.2
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar de waarde van de door [aandeelhouder 2] gehouden aandelen in [vennootschap A] , per 7 augustus 2025, en drs. Ph. M. van Spaendonck RV (hierna: de deskundige) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten.
1.3
De deskundige heeft bij e-mail van 12 september 2025 een plan van aanpak aan de Ondernemingskamer toegezonden.
1.4
Bij e-mail van 16 september 2025 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich desgewenst uit te laten over het plan van aanpak.
1.5
Op 25 september 2025 heeft mr. Arts namens [aandeelhouder 2] een akte ingediend, waarin wordt ingegaan op de financierbaarheid van het onderzoek, de taxatie van het onroerend goed, waardering van de voorraad en de peildatum.
1.6
Bij e-mail van 25 september 2025 heeft mr. Potter de Ondernemingskamer namens [aandeelhouder 1] bericht dat zij zich kan vinden in het opgestelde plan van aanpak.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De deskundige heeft in zijn plan van aanpak een urenbegroting opgenomen. Op basis van die begroting heeft de deskundige de kosten van het betreffende onderzoek begroot op € 29.270 (inclusief btw). Nu partijen geen bezwaar hebben gemaakt tegen deze begroting en het bedrag de Ondernemingskamer niet onredelijk voorkomt, zal zij het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 29.270 (inclusief btw).
2.2
De Ondernemingskamer zal, zoals reeds overwogen in haar beschikking van 7 augustus 2025, bepalen dat het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek ten laste komt van [vennootschap A] . Omdat de deskundige in zijn plan van aanpak heeft voorgesteld het voorschot rechtstreeks te factureren aan [vennootschap A] en partijen daartegen geen bezwaar hebben gemaakt, zal de Ondernemingskamer geen uitvoering geven aan het bepaalde in artikel 187 Rv.
2.3
Met betrekking tot hetgeen door [aandeelhouder 2] in haar akte van 25 september 2025 naar voren is gebracht overweegt de Ondernemingskamer dat de financierbaarheid van een eventueel vast te stellen koopprijs geen onderdeel is van het deskundigenonderzoek. Ten aanzien van de overige onderworpen die in de akte worden geadresseerd geldt dat deze ter kennis van de deskundige kunnen worden gebracht en dat de deskundige daarmee bij het opstellen van het deskundigenbericht naar eigen inzicht rekening kan houden. Verder staat het partijen vrij om naar aanleiding van een concept-deskundigenbericht commentaar te leveren en vermeldt de deskundige in het deskundigenbericht de wijze waarop hij dit commentaar heeft verwerkt (zie 5.16 en 5.17 van de Leidraad voor deskundigen in de geschillenregeling). De in de brief van 25 september 2025 genoemde onderwerpen zullen aldus in het kader van het deskundigenonderzoek aan de orde gesteld kunnen worden en vervolgens ook betrokken kunnen worden bij de uiteindelijke vaststelling van de prijs van de aandelen door de Ondernemingskamer.
2.4
De Ondernemingskamer zal tot slot de datum voor het indienen van het deskundigenbericht bepalen op uiterlijk 1 januari 2026 of zoveel eerder als het gereed is. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 29.270, de verschuldigde
omzetbelasting daarin begrepen;
verzoekt de deskundige uiterlijk 1 januari 2026 – of zoveel eerder als mogelijk – het deskundigenbericht aan de Ondernemingskamer toe te sturen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en mr. drs. G. Boon RA en dr. M.J.R. Broekema RV, raden, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Zijsling, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.W.H. Vink op 2 oktober 2025.