Uitspraak
mrs. M.P.H. Sandersen
J.S. Mennema, kantoorhoudende te Amsterdam,
1.[A] ,
mr. S. Knottnerus, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. J. Stikkelbroeck,kantoorhoudende te Amsterdam,
[B],
4.[C] ,
[D],
mr. G.C. Endedijk, kantoorhoudende te Amsterdam,
6.[E] ,
mr. A.M. van Riemsdijk, kantoorhoudende te Bilthoven
[F],
- verzoekster tevens verweerster als Huizenmij;
- belanghebbende sub 1 als [A] ;
- belanghebbende sub 2 als de [H] ;
- belanghebbende sub 3 als [B] ;
- belanghebbende sub 4 als [C] ;
- belanghebbende sub 5 als [D] ;
- belanghebbende sub 6 als [E] ;
- belanghebbende sub 7 als [F] ;
- belanghebbende sub 8 als de STAK; en
- belanghebbende sub 9 als LDF.
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding en feiten
staat erop dat er een onafhankelijke externe evaluatie komt. [K][ [K] , controller, OK]
vraagt waarop er dan geëvalueerd moet worden. [D][ [D] , OK]
vraagt aan [A] duidelijker te zijn, wat de aanleiding is en het beoogde doel van een extern onderzoek. [K] legt uit dat als er een offerte bij een externe partij moet worden aangevraagd, wel duidelijk aangegeven zal moeten worden, wat er getoetst moet worden. [A] wil van financieel beleid, kostenstructuur, rendement versus personeelskosten inclusief projectontwikkeling. [K] geeft aan dat alle informatie aanwezig en beschikbaar is binnen het eigen organisatie. (…) [D] stelt voor dat [A] aan [K] de informatie vraagt en dat [K] die verstrekt en voegt daaraan toe dat het fijn zou zijn, dat een achterstand aan informatie zich niet meteen vertaald in argwaan.”