ECLI:NL:GHAMS:2025:2847

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
23-001429-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake medeplichtigheid aan oplichting en witwassen

Op 23 oktober 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 10 mei 2022 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan oplichting en opzetwitwassen. De tenlastelegging omvatte het verbergen van de herkomst van geld en het verstrekken van persoonlijke gegevens aan medeverdachten, die deze gegevens gebruikten voor frauduleuze activiteiten. Tijdens de zitting op 9 oktober 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die beweerde dat de verdachte op de hoogte was van de misdrijven en dat haar handelingen als bevorderend konden worden aangemerkt. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen bewijs was voor het vereiste opzet. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de kans dat haar gegevens voor oplichting of witwassen zouden worden gebruikt. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001429-22
datum uitspraak: 23 oktober 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 mei 2022 in de strafzaak onder de parketnummers
13-298265-21 en 10-169939-20 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1997,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 oktober 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven medeverdachte(n), op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 8 juli 2020 te Amsterdam en/of Nuenen en/of Schoonhoven en/of Glimmen en/of De Lier en/of Oldenzaal, althans in Nederland
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van (telkens) een hoeveelheid geld, te weten 1422 euro en/of 1200 euro en/of 500 euro en/of 770,01 euro en/of 820,02 euro en/of 931,11 euro en/of 1146, 09 euro en/of 950 euro en/of 420 euro en/of 2441,89 euro, in elk geval een hoeveelheid geld,
door berichten te sturen naar voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] via WhatsApp en/of zich voor te doen als zoon/dochter en/of (vervolgens) te vragen geld over te maken naar [ibannummer] ten name van [verdachte]
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte (telkens) in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 8 juli 2020 te Diemen en/of Amsterdam, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door haar wachtwoorden en/of computergegevens en/of identiteitsgegevens en/of (BUNQ)bankrekeninggegevens en/of pincode ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven medeverdachte(n);
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven medeverdachte(n), op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 8 juli 2020 te Amsterdam en/of Nuenen en/of Schoonhoven en/of Glimmen en/of De Lier en/of Oldenzaal, althans in Nederland
(van) 1422 euro en/of 1200 euro en/of 500 euro en/of 770,01 euro en/of 820,02 euro en/of 931,11 euro en/of 1146, 09 euro en/of 950 euro en/of 420 euro en/of 2441,89 euro, in elk geval een hoeveelheid geld
Sub a
(telkens)
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
(telkens)
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven medeverdachte(n) wist dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte (telkens) in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 8 juli 2020 te Diemen en/of Amsterdam, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door haar wachtwoorden en/of computergegevens en/of identiteitsgegevens en/of (BUNQ)bankrekeninggegevens en/of pincode ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven medeverdachte(n).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de primair tenlastegelegde medeplichtigheid aan oplichting. Hij heeft daartoe aangevoerd dat voor het openen van een nieuwe bankrekening veel gegevens nodig zijn en dat de verdachte heeft verklaard dat zij de vele verzoeken van haar schoolvriend wel vreemd vond. Daarmee moet de verdachte hebben geweten dat het fout zat. Uit haar verklaring blijkt dat ze volledig bewust is geweest van wat ze deed. Haar handelingen kunnen worden aangemerkt als bevorderingshandelingen en daarmee kan het tenlastegelegde worden bewezen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de gehele tenlastelegging. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de rechtbank op goede gronden tot een vrijspraak is gekomen, omdat het dubbele opzet niet kan worden bewezen. Voor voorwaardelijk opzet is het bewust aanvaarden van een aanmerkelijke kans een vereiste. Gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte blijkend uit het reclasseringsrapport en het rapport van het Leger des Heils kan het hof niet bewezen achten dat de verdachte
bewustde aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat haar gegevens zouden worden gebruikt voor oplichting- dan wel witwaspraktijken.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt vast dat op 8 juli 2020 door de in de tenlastelegging genoemde aangevers een bedrag van in totaal € 8.079,98 naar een bankrekening op naam van de verdachte ( [ibannummer] ) is overgeboekt. Dit vond plaats nadat de aangevers waren gebeld door iemand die zich ten onrechte voordeed als zoon of dochter van de aangevers en hen vroeg om een bepaald geldbedrag over te maken naar – wat later bleek – het rekeningnummer van de verdachte. Ieder overgeboekt bedrag is binnen zeer korte tijd na ontvangst op voornoemde rekening contant opgenomen.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij was benaderd door een oude bekende van school genaamd [medeverdachte 1] . De verdachte heeft de inloggegevens van haar ABN AMRO bankrekening aan [medeverdachte 1] gegeven. Hij had haar verteld dat hij deze gegevens nodig had omdat hij geld wilde overmaken naar de rekening van de verdachte. De verdachte heeft voorts een foto van beide kanten van haar identiteitsbewijs gemaakt en via Snapchat aan [medeverdachte 1] gestuurd. Hij had daarmee ook haar BSN-nummer. [medeverdachte 1] vroeg dit allemaal zodat hij internetbankieren - het hof begrijpt op naam van de verdachte - op zijn telefoon kon zetten, aldus de verdachte. De verdachte had op dat moment zelf geen app – het hof begrijpt voor internetbankieren - op haar telefoon. Op de vraag of de verdachte het niet vreemd vond dat [medeverdachte 1] steeds om haar identiteitsgegevens en andere gegevens bleef vragen, antwoordt de verdachte: ‘Ja, een beetje’
(procesdossier, p. 98).
Primair is tenlastegelegd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan oplichting. Subsidiair is tenlastegelegd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan opzetwitwassen.
In beide gevallen is vereist dat sprake is van dubbel opzet. Dat wil zeggen dat het opzet van de verdachte gericht moet zijn op het behulpzaam zijn (in dit geval door het verstrekken van haar gegevens) én, al dan niet in voorwaardelijke zin, op het gronddelict (het door de dader gepleegde misdrijf). Dit laatste betekent dat de verdachte tenminste bewust de aanmerkelijke kans moet hebben aanvaard dat haar gegevens zouden worden gebruikt voor de tenlastegelegde oplichting / het witwassen.
Naar het oordeel van het hof kan dit (voorwaardelijk) opzet niet worden bewezen. Het handelen van de verdachte - voor zover dit uit het beperkte dossier kan worden afgeleid - heeft enkel bestaan uit het door de verdachte verstrekken van de gegevens van haar ABN AMRO-rekening en een kopie van haar identiteitsbewijs aan iemand die zij sinds haar schooltijd kende. Er is geen enkele indicatie dat de verdachte op de hoogte was van de omstandigheid dat met die gegevens een bankrekening bij de BUNQ bank is geopend en/of dat zij beschikking had over/toegang tot die rekening en/of die rekening zou worden gebruikt voor een oplichting. Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de omstandigheid dat de verdachte het een ‘beetje vreemd’ vond dat [medeverdachte 1] haar om diverse gegevens vroeg, op zichzelf nog niet maakt dat zij wetenschap had van de aanmerkelijke kans dat haar gegevens voor oplichting of witwassen zouden worden gebruikt en dat de verdachte de kans daarop heeft aanvaard. In dat oordeel heeft het hof tevens betrokken hetgeen uit het dossier blijkt over de persoon van de verdachte.
Naar het oordeel van het hof is daarmee niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. B.E. Dijkers en mr. V.J.M. Goldschmeding, in tegenwoordigheid van
mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
23 oktober 2025.
Mr. P. Greve is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]