ECLI:NL:GHAMS:2025:2877

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
23-001256-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter Amsterdam met betrekking tot vordering tenuitvoerlegging

Op 28 augustus 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 24 mei 2024 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1980, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, die thans gedetineerd is. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging. Deze vordering, die betrekking heeft op een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd bij vonnis van 19 februari 2024, is door het hof afgewezen. Het hof overweegt dat de beoordeling van de vordering tot tenuitvoerlegging beter kan plaatsvinden in het kader van een andere zaak waarin de verdachte ook betrokken is, met parketnummer 13-093398-25, waarin een ISD-maatregel is opgelegd. Het hof heeft artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toegevoegd aan de toepasselijke wettelijke voorschriften. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. S.M. Schouten, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001256-24
datum uitspraak: 28 augustus 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 mei 2024 in de strafzaak onder de parketnummers 13-170742-24 en 13-050646-24 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1980,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 augustus 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging -in zoverre zal het vonnis worden vernietigd- en met dien verstande dat het hof artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toevoegt aan de toepasselijke wettelijke voorschriften.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 februari 2024 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde. Het hof overweegt als volgt.
Aan de verdachte is bij vonnis van 16 juli 2025 in de zaak met parketnummer 13-093398-25 de ISD-maatregel opgelegd, waartegen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld. In die zaak is eveneens de vordering tot tenuitvoerlegging van de op 19 februari 2024 voorwaardelijk opgelegde straf aan de orde.
Evenals de advocaat-generaal en de raadsman ziet het hof in het voorgaande aanleiding om de vordering tot tenuitvoerlegging thans af te wijzen, omdat tijdens de behandeling van de zaak met parketnummer 13-093398-25 door het hof beter zal kunnen worden beoordeeld of de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging naast de mogelijke oplegging van een ISD-maatregel passend en opportuun is.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van ten aanzien van de beslissing op de vordering tot uitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het parket Amsterdam van 23 mei 2024, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 februari 2024, parketnummer 13-050646-24, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.A.A. Postma, mr. C.J. van der Wilt en mr. P.J. van Eekeren, in tegenwoordigheid van
mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
28 augustus 2025.
Mr. B.A.A. Postma is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.