In deze zaak heeft [de vrouw] op 5 augustus 2025 een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Zij verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van MGB Vastgoed B.V. en Fiber Noord B.V. over de periode vanaf 1 januari 2020. Tevens vroeg zij om onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van [de broer] als bestuurder van beide vennootschappen en het schorsen van zijn stemrecht op de aandelen in MGB Vastgoed. MGB Vastgoed c.s. en [de man] hebben in hun verweerschriften verzocht om [de vrouw] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek. De zaak is behandeld op de zitting van 14 oktober 2025, waar partijen hun standpunten hebben toegelicht en afspraken hebben gemaakt die zijn vastgelegd in het proces-verbaal.
De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat [de vrouw] en [de man] elk 25% van de aandelen in MGB Vastgoed bezitten, terwijl [de broer] de overige 50% bezit en tevens de enige bestuurder is. [de vrouw] heeft het enquêteverzoek ingetrokken en partijen hebben overeenstemming bereikt over de informatieverstrekking aan [de vrouw]. De Ondernemingskamer heeft besloten om een deskundige te benoemen die de waarde van de aandelen van [de vrouw] zal bepalen. De kosten van het deskundigenonderzoek komen voor rekening van MGB Vastgoed. De Ondernemingskamer heeft [de vrouw] niet-ontvankelijk verklaard in haar oorspronkelijke verzoek, maar de procedure zal worden voortgezet als een geschillenregeling onder hetzelfde zaaknummer.