ECLI:NL:GHAMS:2025:2902

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
23-001264-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak openlijke geweldpleging in hoger beroep tegen vonnis kinderrechter

Op 30 oktober 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verdachte die op 1 april 2024 in Beverwijk openlijk geweld zou hebben gepleegd tegen een benadeelde partij. De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van geweld, waaronder het slaan en trappen van de benadeelde partij. Tijdens de zitting in hoger beroep op 16 oktober 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal eiste een veroordeling tot dezelfde straf als door de kinderrechter opgelegd, terwijl de raadsvrouw pleitte voor vrijspraak. Het hof heeft, na beoordeling van het dossier en de verklaringen van de verdachte, geconcludeerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd. Hierdoor heeft het hof het vonnis van de kinderrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het tenlastegelegde handelen. Het hof heeft bepaald dat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001264-25
datum uitspraak: 30 oktober 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 mei 2025 in de strafzaak onder parketnummer 15-312957-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2009,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 oktober 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 1 april 2024 te Beverwijk, in elk geval in Nederland, openlijk op of aan de openbare weg (en), te weten de Parallelweg en/of de Viaductweg en/of de Havenstraat en/of de Wijkermeerweg, in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij] , door die [benadeelde partij] ;
- te achtervolgen en/of;
- in te sluiten om te voorkomen dat hij weg kon komen en/of;
- een of meerdere malen in het gezicht, althans tegen het hoofd te stompen en/of te slaan en/of;
- een of meerdere malen tegen het hoofd en/of het lichaam te trappen en/of;
- een of meerdere malen op de weg te duwen en/of te gooien en/of voor een (rijdende) auto te duwen en/of te gooien.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de kinderrechter.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf en maatregel als door de kinderrechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.
Het hof kan, gelet op de inhoud van het dossier en gelet op wat tijdens de zitting in hoger beroep door de verdachte is verklaard, in onderling verband en samenhang bezien, niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd. Naar het oordeel van het hof is om deze reden niet wettig en overtuigend bewezen wat de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.988,92. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. C.J. van der Wilt en mr. A.H. Tiemens, in tegenwoordigheid van mr. S.S.I. Jackson, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 oktober 2025.