In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 november 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1998, was beschuldigd van bedreiging met een vuurwapen. De tenlastelegging omvatte onder andere het aanroepen van bedreigende woorden richting twee slachtoffers, waarbij de verdachte een vuurwapen zou hebben getoond en geladen. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsvrouw gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en heeft daarom besloten de verdachte vrij te spreken van alle beschuldigingen. Het eerdere vonnis is vernietigd, en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf is afgewezen. Het hof heeft ook de teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen gelast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, en mr. M.T.C. de Vries was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.