ECLI:NL:GHAMS:2025:2990

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
23-001948-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake opzettelijk handelen in strijd met gedragsaanwijzing

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 20 augustus 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991, was in hoger beroep gegaan tegen een vonnis dat hem veroordeelde voor meerdere strafbare feiten, waaronder het opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing. De gedragsaanwijzing was opgelegd door de officier van justitie en hield in dat de verdachte gedurende 90 dagen geen contact mocht zoeken met zijn buurvrouw en haar dochter. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich herhaaldelijk niet aan deze gedragsaanwijzing heeft gehouden, wat leidde tot ernstige overlast voor de buren. Tijdens de zitting op 14 oktober 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte in zaak B onder 2 niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht dat hij een deurbelcamera had weggenomen, en heeft hem daarvan vrijgesproken. Voor de overige tenlasteleggingen heeft het hof echter bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd. De verdachte is als strafbaar verklaard en het hof heeft een gevangenisstraf van 30 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn kwetsbaarheid en de begeleiding die hij ontvangt, en heeft besloten geen voorwaardelijke straf op te leggen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001948-24
datum uitspraak: 28 oktober 2025
tegenspraak (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 augustus 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-206382-23 (zaak A) en 13-154152-23 (zaak B) en 13-167708-23 (zaak C) en
13-220726-23 (zaak D) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 oktober 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep van de verdachte

Namens de verdachte is op 2 september 2024 onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen het eindvonnis van de politierechter van 20 augustus 2024 van de rechtbank Amsterdam. Nu de verdachte van het in zaak B onder 1 impliciet cumulatief ten laste gelegde feit van vernieling van een deur door de politierechter is vrijgesproken, kan hij voor wat betreft die beslissing tot vrijspraak niet in zijn beroep worden ontvangen en zal hij in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is in de zaken A, B onder 1 en 2 , C onder 1 en 2 en D, voor zover in hoger beroep inhoudelijk nog aan de orde, tenlastegelegd dat:
ten aanzien van zaak A
hij op of omstreeks 15 augustus 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 25 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te Amsterdam voor de duur van een periode van 90 dagen, door contact te zoeken met [slachtoffer 1] door:
- zich op te houden (in de directe omgeving) bij/voor de woning van die [slachtoffer 1] en/of
- één of meermalen die [slachtoffer 1] aan te spreken;
ten aanzien van zaak B
1.
hij op of omstreeks 24 juni 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk deurbelcamera, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 24 juni 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een deurbelcamera, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van zaak C
1.
hij op of omstreeks 8 juli 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: 'ik ga jullie afmaken' en/of 'ik ga je afmaken' en/of 'ik maak je af' en/of 'ik maak je af als jij aan haar komt', althans woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking en/of
- een stok te pakken en meermaals, althans eenmaal slaande bewegingen te maken met voornoemde stok in de richting van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op of omstreeks 8 juli 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 25 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te Amsterdam voor de duur van een periode van 90 dagen, door contact te zoeken met die [slachtoffer 1] door:
- zich op te houden (in de directe omgeving) bij/voor de woning van die [slachtoffer 1] en/of
- één of meermalen die [slachtoffer 1] aan te spreken;
ten aanzien van zaak D
hij op of omstreeks 3 september 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 25 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te arrondissement Amsterdam voor de duur van een periode van 90 dagen, door contact met [slachtoffer 1] te zoeken door tegen die [slachtoffer 1] te schreeuwen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze cursief verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover in hoger beroep inhoudelijk nog aan de orde, zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een andere beslissing bij de beantwoording van de bewijsvraag van zaak B onder 2 en tot een andere strafoplegging.

Vrijspraak

Aan de verdachte is in zaak B onder 2 ten laste gelegd dat hij op 24 juni 2023 te Amsterdam een deurbelcamera van zijn buurvrouw [slachtoffer 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen.
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte de deurbelcamera van de voordeur van zijn buren heeft afgerukt waardoor deze onbruikbaar is geworden en dat hij deze deurbel kort daarna in de bosjes heeft weggegooid, waarna de deurbel aan de eigenaar is teruggegeven.
Hoewel kan worden vastgesteld dat de deurbel op enig moment voor korte tijd daadwerkelijk in het bezit dan wel onder de heerschappij van de verdachte is geweest, is het hof met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat uit de hierboven geschetste omstandigheden niet volgt dat de verdachte het oogmerk heeft gehad zich de deurbel wederrechtelijk toe te eigenen, zodat hij van dit feit zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak A, B onder 1, C onder 1 en 2 en D tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
ten aanzien van zaak A
hij op 15 augustus 2023 te Amsterdam opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 25 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te Amsterdam voor de duur van een periode van 90 dagen, door contact te zoeken met [slachtoffer 1] door die [slachtoffer 1] aan te spreken;
ten aanzien van zaak B
1.
hij op 24 juni 2023 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een deurbelcamera die aan [slachtoffer 1] toebehoorde onbruikbaar heeft gemaakt;
ten aanzien van zaak C
1.
hij op 8 juli 2023 te Amsterdam [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: 'ik ga jullie afmaken' en 'ik ga je afmaken', althans woorden van gelijke bedreigende aard of strekking en
dooreen stok te pakken;
2.
hij op 8 juli 2023 te Amsterdam, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 25 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te Amsterdam voor de duur van een periode van 90 dagen, door contact te zoeken met die [slachtoffer 1] door die [slachtoffer 1] aan te spreken;
ten aanzien van zaak D
hij op 3 september 2023 te Amsterdam opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 25 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te arrondissement Amsterdam voor de duur van een periode van 90 dagen, door contact met [slachtoffer 1] te zoeken door tegen die [slachtoffer 1] te schreeuwen;
Hetgeen in de zaken A, B onder 1, C onder 1 en 2 en D meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak A, C onder 2 en in de zaak D bewezenverklaarde levert telkens op:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering.
Het in de zaak B onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort onbruikbaar maken.
Het in de zaak C onder 1 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in de zaken A, B onder 1, C onder 1 en 2 en D bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in de zaken A, B onder 1 en 2, C onder 1 en 2 en D bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negentig dagen met aftrek van voorarrest, waarvan vierendertig dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar onder de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A, B onder 1, C onder 1 en 2 en D tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zevenenvijftig dagen met aftrek van voorarrest, waarbij de advocaat-generaal ervan uitgaat dat dit voorarrest zevenenvijftig dagen heeft geduurd, zodat de verdachte niet meer terug naar de gevangenis behoeft te gaan. De advocaat-generaal is van oordeel dat het gelet op de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte niet meer nodig is om daarnaast nog een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden aan de verdachte op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander terechtzitting is gebleken. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich bij herhaling schuldig gemaakt aan overtreding van de aan hem opgelegde gedragsaanwijzing die inhield dat hij geen contact mocht zoeken met zijn buurvrouw en haar dochter, vanwege eerder door hem veroorzaakt ernstig grensoverschrijdend en overlast veroorzakend gedrag tegenover hen. Nadat hem deze gedragsaanwijzing was opgelegd is de verdachte niettemin doorgegaan met contact zoeken met zijn buurvrouw en heeft hij haar zelfs bedreigd met de dood. Ook heeft hij de cameradeurbel, die zij had opgehangen, onbruikbaar gemaakt omdat hij zich door zijn buren bespied voelde. Dit zijn hinderlijke en veel overlast gevende feiten waar zijn buren – zo blijkt uit dossier – jarenlang mee te maken hebben gehad en die – zo kan het hof invoelen – hun woongenot ernstig hebben verstoord. Dit is gestopt vanaf het moment dat de verdachte op 24 november 2023 is verhuisd. Het voorgaande rechtvaardigt in beginsel een deels voorwaardelijke gevangenisstraf zoals in eerste aanleg opgelegd.
Anderzijds blijkt uit de verschillende (reclasserings)rapportages die over de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn opgemaakt, waaronder het psychiatrisch rapport van 10 januari 2024 opgemaakt door psychiater M.A.A. Binnewijzend, dat de verdachte een zeer kwetsbare persoon is met een licht verstandelijke beperking die toentertijd onder invloed van middelen en een psychiatrische stoornis heeft gehandeld. Daardoor was er ten tijde van het plegen van de feiten sprake van grote emotionele instabiliteit, hetgeen de vermoedelijke psychotische ontregeling van de verdachte kan verklaren en zijn gedragingen richting de buren ten tijde van het tenlastegelegde hebben beïnvloed. Om die reden wordt door de psychiater geadviseerd het ten laste gelegde hem in verminderde mate toe te rekenen. Het hof volgt de deskundige hierin en maakt het advies tot de zijne.
De raadsvrouw heeft ter zitting in hoger beroep verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd door de verdachte in voorarrest doorgebracht en geen voorwaardelijk deel met bijzondere voorwaarden meer op te leggen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte een zeer kwetsbare persoon is, die na zijn vertrek van zijn vorige adres, in rustiger vaarwater is terechtgekomen en met behulp van een vaste begeleider bij Cordaan, begeleid wonen, en een gedragsdeskundige die hem een keer per maand thuis bezoekt, een delicaat evenwicht in zijn leven heeft gevonden. Daarnaast heeft de verdachte zich onder toezicht gesteld van een mentor/bewindvoerder die zijn financiële zaken regelt en die vandaag ter terechtzitting heeft verklaard dat haar geen nieuwe incidenten bekend zijn rondom de verdachte en dat het, gegeven diens verstandelijke beperkingen, met de verdachte goed gaat. Zij benadrukt dat nieuwe extra voorwaarden, zoals een meldplicht bij de reclassering en daarboven een ambulante behandeling bij Inforsa zoals door de politierechter opgelegd, mogelijk dit delicate evenwicht kunnen verstoren, waardoor iedereen verder van huis is, aldus de raadsvrouw.
Het hof volgt de raadsvrouw hierin. Het hof acht de huidige woonvorm met de op dit moment geboden begeleiding van Cordaan, een gedragsdeskundige en een bewindvoerder met voldoende waarborgen omringd om het risico op herhaling te verminderen. Dat het beter gaat met de verdachte vindt ook steun in het feit dat er tot op heden geen meldingen meer zijn geweest bij de bij politie van omwonenden die duiden op overlast gevend, onaangepast psychotisch gedrag van de verdachte. Ook het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 oktober 2025 houdt in dat de verdachte nadat op 16 oktober 2023 de voorlopige hechtenis is opgeheven en de verdachte kort daarna (op 24 november 2023) is verhuisd, niet opnieuw in aanraking is geweest met politie of justitie.
Het hof wil het delicate evenwicht dat de verdachte kennelijk in zijn leven heeft gevonden niet verstoren en acht het daarom, met de advocaat-generaal en de raadsvrouw, niet opportuun om aan de verdachte naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf nog een voorwaardelijk deel op te leggen met daaraan te verbinden bijzondere voorwaarden.
Het hof zal daarom, mede gelet op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten, volstaan met een gevangenisstraf voor de duur van dertig dagen met aftrek van voorarrest. Het hof acht, alles afwegende, deze straf passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 184a, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk voor zover het hoger beroep (mede) is gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak van het impliciet cumulatief in zaak B onder 1 ten laste gelegde feit van vernieling van een deur.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover in hoger beroep inhoudelijk nog aan de orde, voor het overige en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak B onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreek de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaken A, B onder 1, C onder 1 en 2 en D heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte in die zaken meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in die zaken bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.P.E.M. Fonteijn-van der Meulen, mr. R. van der Heijden en mr. H. Sytema, in tegenwoordigheid van mr. F. Kruiswijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 oktober 2025.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]