In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1970, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor mishandeling van zijn vriendin tijdens Oudejaarsnacht op 30 december 2022. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk, en een taakstraf van tachtig uren. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na een zitting op 29 oktober 2025. De verdachte heeft de mishandeling ontkend, maar het hof achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen. De mishandeling leidde tot ernstig letsel bij het slachtoffer, waaronder een gebroken pols en ribben. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Ondanks de ernst van de mishandeling, heeft het hof ook de positieve ontwikkelingen in de relatie van de verdachte en het slachtoffer meegewogen, evenals de lage kans op recidive. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijftien dagen en een taakstraf van tachtig uren.