ECLI:NL:GHAMS:2025:3043
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Financiële afwikkeling tussen ex-samenwoners met betrekking tot gemeenschappelijke woning en regresvordering
In deze zaak gaat het om de financiële afwikkeling tussen twee ex-samenwoners, de vrouw en de man, die gezamenlijk eigenaar zijn van een woning. Hun relatie eindigde in december 2020, maar de financiële afhandeling van de woning is pas aan de orde gekomen na de beëindiging van de relatie. De vrouw heeft in hoger beroep een regresvordering ingesteld, omdat zij de overbruggingshypotheek van de woning volledig heeft afgelost, terwijl de man zijn aandeel niet heeft betaald. De rechtbank had eerder geoordeeld dat deze regresvordering was verjaard, maar het hof oordeelt dat de verjaringstermijn is begonnen in 2011, toen de vrouw meer heeft betaald dan haar aandeel. Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank dat de vordering van de vrouw is verjaard. Daarnaast is er een geschil over de gebruiksvergoeding die de man kan vorderen, omdat hij niet meer in de woning woont. Het hof oordeelt dat de man recht heeft op een gebruiksvergoeding, die gelijk is aan zijn aandeel in de hypotheeklasten. De vrouw heeft ook een vordering ingesteld voor schadevergoeding wegens hogere hypotheeklasten, maar het hof oordeelt dat zij deze onvoldoende heeft onderbouwd. De vordering met betrekking tot de lening bij Defam wordt eveneens afgewezen, omdat de vrouw niet heeft aangetoond dat zij meer dan haar aandeel heeft afgelost. Het hof compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.