Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
mr. J.P.P. Latouren
mr. T. Visser, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. J.J. Reizigeren
mr. R.J. Duursma, beiden kantoorhoudende te Groningen,
[certificaathouder],
mr. J.J. Reizigeren
mr. R.J. Duursma, kantoorhoudende te Groningen,
Het verhandelde ter zitting
Uitspraak
Slotervaartziekenhuis) rov. 5.2.2) brengt de strekking van het enquêterecht mee dat de verschaffer van risicodragend kapitaal die een eigen economisch belang heeft in de vennootschap waarop het verzoek betrekking heeft dat op een lijn kan worden gesteld met het belang van een aandeelhouder of certificaathouder, voor de toepassing van art. 2:346, lid 1, aanhef en sub b, BW, dient te worden gelijkgesteld met een aandeelhouder of certificaathouder. Of voor een dergelijke gelijkstelling aanleiding bestaat, is afhankelijk van de concrete feiten en omstandigheden van het geval. De Ondernemingskamer dient derhalve alle relevante feiten en omstandigheden te betrekken in haar oordeelsvorming ten aanzien van die mogelijke gelijkstelling.
“de certificaten[20% van de certificaten van aandelen in [Beheer B.V.] , OK]
voor haar rekening en risico worden gehouden”, waarmee zij kennelijk – naar de Ondernemingskamer begrijpt – verwijst naar de reeds genoemde omstandigheden dat zij, mits aan de twee genoemde voorwaarden wordt voldaan, recht heeft op levering van deze certificaten tegen betaling van (slechts) € 1. Nu niet in geschil is dat op dit moment aan de voorwaarden voor levering niet wordt voldaan en onzeker is of daaraan ooit zal worden voldaan, kan niet worden gezegd dat [certificaathouder] de certificaten voor rekening en risico van Wood houdt, nog daargelaten of dat tot een andere uitkomst zou leiden.