ECLI:NL:GHAMS:2025:3159

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
000397-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van schade en kosten in verband met voorlopige hechtenis en verzekering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 november 2025 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, die schadevergoeding en kostenvergoeding vroeg in verband met zijn voorlopige hechtenis en verzekering. Het verzoekschrift is op 26 mei 2025 ingekomen, waarna het Openbaar Ministerie op 17 juni 2025 zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 4 november 2025 was verzoeker niet aanwezig, maar zijn advocaat was wel aanwezig en verklaarde gemachtigd te zijn om de verdediging te voeren. Verzoeker was op dat moment uitgezet naar Marokko en was niet bereikbaar voor zijn advocaat, wat leidde tot de stelling van de advocaat dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het hof oordeelde echter dat verzoeker zelf verantwoordelijk was voor zijn bereikbaarheid en dat het enkele feit van zijn uitzetting onvoldoende was om de termijnoverschrijding te verontschuldigen. Het hof verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek, omdat het verzoek niet binnen de geldende termijn van drie maanden na de onherroepelijke uitspraak was ingediend. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000397-25 (530 Sv) en 000398-25 (533 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-000398-24
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1993,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. T. Mustafazade,
Keizersgracht 555, 1017 DR Amsterdam.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 26 mei 2025 ingekomen.
Op 17 juni 2025 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 4 november 2025 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 560,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 680,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Ontvankelijkheid
Een verzoek ex artikel 533 Sv kan volgens artikel 2 van dat artikel slechts worden ingediend binnen drie maanden na de beëindiging van de zaak. Indien een zaak eindigt met een einduitspraak vangt de termijn voor het indienen van een verzoekschrift aan op de dag van het onherroepelijk worden van die einduitspraak. In hoger beroep is na schorsing van het onderzoek voor onbepaalde tijd en het opnieuw aanvangen en sluiten van het onderzoek op 16 december 2024 direct uitspraak gedaan. Verzoeker is voor die zitting niet in persoon opgeroepen en was ook niet ter zitting aanwezig. Blijkens de aantekeningen van de griffier was de raadsvrouw van verzoeker wel aanwezig en heeft zij verklaard gemachtigd te zijn om in hoger beroep de verdediging te voeren, tevens heeft zij aangegeven dat verzoeker van de zitting op die dag op de hoogte was. Gelet op artikel 408 Sv is de strafzaak tegen de verdachte daarom op 31 december 2024 onherroepelijk geworden en is het onderhavige verzoek niet binnen de daarvoor geldende termijn van drie maanden ingediend.
De advocaat van verzoeker heeft gesteld dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Volgens de advocaat verbleef verzoeker op het moment van de vrijspraak niet meer in Nederland, maar was hij reeds uitgezet naar Marokko. Hij was om die reden voor zijn advocaat niet bereikbaar was en hij wist ook niet van de vrijspraak.
Het hof volgt het standpunt van de advocaat niet. Het enkele feit dat verzoeker reeds voorafgaande aan de behandeling van de strafzaak in hoger beroep was uitgezet, is zonder nadere onderbouwing onvoldoende voor het aannemen van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het is in beginsel aan verzoeker om er voor te zorgen dat hij voor zijn advocaat bereikbaar is, waarbij hier bovendien ook nog speelt dat verzoeker wist van de behandeling van zijn zaak op 16 december 2025. Het lag daarom op de weg van verzoeker om kort na die datum contact op te nemen met zijn advocaat, teneinde de uitspraak te kunnen vernemen. Het hof zal verzoeker daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek.

4.Beslissing

Het hof :
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. A.M.P. Geelhoed, A.W.T. Klappe en D. Greven, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 25 november 2025.