ECLI:NL:GHAMS:2025:3160

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
000411-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding na inhouding rijbewijs in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 november 2025 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van een verzoeker, geboren in 1993, die schadevergoeding vroeg naar aanleiding van de inhouding van zijn rijbewijs in een strafzaak. Het verzoekschrift is op 10 juni 2025 ingediend en heeft betrekking op schade die de verzoeker stelt te hebben geleden, waaronder schade door de inhouding van zijn rijbewijs, reiskosten, tijdverzuim en kosten voor rechtsbijstand. De advocaat-generaal heeft op 29 augustus 2025 zijn standpunt kenbaar gemaakt, waarna de verzoeker en zijn advocaat op 4 november 2025 zijn gehoord in raadkamer. De verzoeker is niet verschenen.

Het hof heeft de schadevergoeding beoordeeld op basis van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding van € 7.909,39, die bestaat uit verschillende componenten, waaronder een vergoeding voor de inhouding van het rijbewijs, reiskosten, loonderving en kosten voor rechtsbijstand. Het hof heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek voor bepaalde kosten, maar heeft wel een vergoeding toegekend voor de overige schadeposten. De beslissing is genomen in de meervoudige raadkamer, waarbij de rechters de omstandigheden van de zaak in overweging hebben genomen en de billijkheid van de toekenning van de schadevergoeding hebben beoordeeld.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN, ZITTINGSLOCATIE AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000411-25 (530 Sv) en 000423-25 (533 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-002285-24
Beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingslocatie Amsterdam, op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker ] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1993,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. F.H.J. de Graaf,
Bredaseweg 204-13, 5038 NK Tilburg.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 10 juni 2025 ingekomen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Op 29 augustus 2025 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.
Op 26 oktober 2025 is een reactie van de advocaat ingekomen op het standpunt Openbaar Ministerie tevens aanvulling op het verzoekschrift.
Op 3 november 2025 heeft de advocaat-generaal zijn reactie hierop kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 4 november 2025 de advocaat-generaal en de waarnemend advocaat van verzoeker, mr. J.M. Mc Keown ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de inhouding van zijn rijbewijs in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 2.475,00;
reiskosten gemaakt ten behoeve van het onderzoek en het bijwonen van de behandeling van de strafzaak ten bedrage van € 121,21;
schade ten gevolge van tijdverzuim door de behandeling ter terechtzitting ten bedrage van € 124,64;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 4.613,13;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 680,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 20 maart 2025 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
a. schade als gevolg van de inhouding van het rijbewijs
Gronden van billijkheid zijn aanwezig tot toekenning van een vergoeding ter zake van de inhouding van het rijbewijs tot een bedrag van (165 dagen x dagvergoeding € 15,00) € 2.475,00
b reiskosten
Verzocht is om vergoeding van de reiskosten gemaakt:
van het politiebureau naar huis, na aanhouding en verhoor op het politiebureau op 23 december 2022;
voor het bijwonen van het onderzoek op de zittingen bij de rechtbank en het hof op respectievelijk 20 januari 2023 en 20 maart 2025.
Ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reiskosten komen op grond van artikel 530, lid 1 Sv voor vergoeding in aanmerking. Onder onderzoek wordt in dit artikellid begrepen het onderzoek door een rechter. Gelet op het voorgaande bestaat dus geen grondslag voor de reiskosten gemaakt onder i en zal het hof verzoeker in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
De verzochte reiskosten onder ii komen wel voor toewijzing in aanmerking, overeenkomstig een tarief, waarvan de hoogte gelijk is aan de reiskosten per openbaar middel van vervoer, laagste klasse, zoals is verzocht.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van reiskosten gemaakt ten behoeve van het onderzoek en het bijwonen van de behandeling van de strafzaak tot een bedrag van € 97,64.
c. gederfde inkomsten
Verzocht is om vergoeding van loonderving, omdat verzoeker op 20 maart 2025 vrij heeft moeten nemen van zijn werk in verband met het onderzoek ter terechtzitting. Verzocht wordt om vergoeding van 8 uren tegen een uurtarief van € 15.58.
Schade als gevolg van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting komt op grond van artikel 530, lid 2 Sv voor vergoeding in aanmerking. Onder tijdverzuim wordt begrepen loonderving. Het is aan verzoeker om de schade te beargumenteren en met (verifieerbare) stukken te staven.
Verzoeker is opgeroepen om op 20 maart 2025 te 12.00 uur te verschijnen te Amsterdam voor de meervoudige strafkamer. Verzoeker is verschenen. Verzoeker heeft een ‘plaatsingsbevestiging’ behorende bij een arbeidsovereenkomst overgelegd, waaruit blijkt dat de vermoedelijke arbeidsomvang 40 uur per week bedraagt tegen een bruto uurloon van € 15,58. De werkgever van verzoeker heeft op 4 november 2025 aan verzoeker bevestigd dat hij op die dag een halve vrije dag (4 uur) heeft opgenomen. Verzoeker heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt wat zijn netto inkomen bedraagt en gelet daarop zal het hof het netto loon schatten op 70% van het bruto loon.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van schade ten gevolge van tijdverzuim door de behandeling ter terechtzitting tot een bedrag van (70% van 4 uur x 15,58 uurloon) € 43,62.
d. kosten rechtsbijstand
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak tot een bedrag van € 4.613,13.
e. kosten rechtsbijstand verzoekschrift.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure voor het opstellen en indienen en het toelichten tot een bedrag van € 680,00.
Voorzover verzoeker voor het toelichten alleen € 680,00 heeft willen vragen, ziet het hof hiertoe geen gronden van billijkheid.

4.Beslissing

Het hof :
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek als hiervoor onder b overwogen.
Kent aan verzoeker een vergoeding toe van € 7.909,39 (zevenduizend negenhonderdnegen euro en negenendertig cent).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. A.M.P. Geelhoed, A.W.T. Klappe en D. Greven, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 25 november 2025.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 7.909,39 (zevenduizend negenhonderdnegen euro en negenendertig cent) op bankrekeningnummer [iban] t.n.v. Maze Advocaten o.v.v. [verzoeker ] ( [nummer 1] ) dossier [nummer 2] .
Amsterdam, 25 november 2025,
mr. A.M.P. Geelhoed, voorzitter.