Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 17 november 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1995, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden voor het opzettelijk niet voldoen aan een gebiedsverbod in het centrum van Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf, die werd vernietigd. De advocaat-generaal had een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden geëist, terwijl de raadsman een straf zonder bijzondere voorwaarden had verzocht, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die onder andere een licht verstandelijke beperking heeft en in behandeling is in een behandelcentrum.
Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. De verdachte had zich viermaal schuldig gemaakt aan het niet naleven van een gebiedsverbod, wat hinderlijke feiten zijn die de openbare orde aantasten. De verdachte had eerder soortgelijke veroordelingen en het hof achtte de onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel passend. Echter, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn opname in een behandelcentrum en de mogelijke gevolgen van een gevangenisstraf, heeft het hof besloten een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van één maand, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft de beslissing genomen om het vonnis van de politierechter te vernietigen ten aanzien van de straf en heeft het vonnis voor het overige bevestigd.