ECLI:NL:GHAMS:2025:329

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
23-002207-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland was veroordeeld. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 17 juli 2023, maar op 13 januari 2025 heeft de raadsvrouw van de verdachte een akte ingediend waarin zij meedeelt dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Tijdens de zitting op 14 januari 2025 heeft het hof kennisgenomen van deze intrekking en de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het hoger beroep.

Het hof overwoog dat, aangezien het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep al was aangevangen, de intrekking van het hoger beroep niet meer mogelijk was. Desondanks concludeerde het hof dat er geen rechtens te respecteren belang was dat verdere behandeling van de zaak rechtvaardigde. Daarom werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing van het hof werd genomen door de meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en is op dezelfde dag in openbare zitting uitgesproken. Het arrest is ondertekend door de griffier, maar één van de rechters was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002207-23
datum uitspraak: 14 januari 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 juli 2023 in de strafzaak onder parketnummer
15-105152-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres],
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 januari 2025.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 13 januari 2025 en de daarop gegeven toelichting van de raadsvrouw ter terechtzitting van 14 januari 2025 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat zij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Omdat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep reeds op een eerdere zitting van het hof was aangevangen, was intrekking van het hoger beroep niet meer mogelijk. Echter nu het hof ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig verder onderzoek van de zaak, zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Jongeling, mr. P. Greve en mr. T.J. Kelder, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 januari 2025.
mr. T.J. Kelder is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.