Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Beoordeling
grief 1bestrijdt [appellant] de afwijzende beslissing op de vordering tot betaling van € 8.000,-. Volgens [appellant] had de vordering toegewezen moeten worden omdat vaststaat dat [geïntimeerde] dit bedrag heeft ontvangen en behouden, terwijl (naar de kantonrechter ook heeft geoordeeld) haar verweer dat zij dit bedrag mocht houden op grond van een zorgovereenkomst met [appellant] juist is verworpen. Daarmee staat vast dat een titel voor de betalingen op de rekening van [geïntimeerde] ontbreekt.