ECLI:NL:GHAMS:2025:339
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de economische politierechter inzake niet openbaar maken jaarrekening door rechtspersoon
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, een rechtspersoon, was beschuldigd van het niet tijdig openbaar maken van de jaarrekening over het boekjaar 2018, zoals voorgeschreven in artikel 394 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De jaarrekening had uiterlijk twaalf maanden na afloop van het boekjaar, dus voor 10 oktober 2020, gedeponeerd moeten worden bij de Kamer van Koophandel. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de vertegenwoordiger van de verdachte hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis, waarin een geldboete van € 600,00 was opgelegd, waarvan € 400,00 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte inderdaad niet aan de verplichting heeft voldaan om de jaarrekening tijdig openbaar te maken. Het hof heeft de tenlastelegging in zijn geheel bewezen verklaard, maar heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden. De strafbaarheid van de verdachte werd niet betwist, maar het hof heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, zoals de coronapandemie en andere externe factoren die de verdachte hebben beïnvloed.
Het hof heeft het vonnis van de economische politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft verklaard dat het bewezenverklaarde strafbaar is, maar dat er geen straf of maatregel wordt opgelegd. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 28 januari 2025.