ECLI:NL:GHAMS:2025:3412
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen met betrekking tot de moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft verzocht om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen en om de kinderen al dan niet gefaseerd bij haar terug te plaatsen. De moeder heeft ook betwist dat het perspectief van de kinderen niet langer bij haar ligt. Het hof heeft in eerdere beschikkingen overwogen dat er zorgen waren over de opvoedsituatie van de kinderen bij de moeder, waaronder huiselijk geweld en verwaarlozing. De kinderen zijn sinds juni 2020 uit huis geplaatst en verblijven bij hun tante, die als pleegmoeder fungeert. Het hof heeft een deskundige benoemd om de opvoedsituatie te onderzoeken, maar deze deskundige heeft geen samenwerking met de moeder kunnen tot stand brengen, waardoor er geen betrouwbaar onderzoek kon plaatsvinden. Het hof heeft de verzoeken van de moeder afgewezen, omdat de wet niet voorziet in een zelfstandige rechtsgang voor het perspectiefbesluit van de gecertificeerde instelling. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, omdat de gronden voor de uithuisplaatsing aanwezig waren en de kinderen in hun huidige situatie stabiliteit ervaren. Het hof heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de kinderen contact blijven houden met de moeder, maar dat de terugplaatsing op korte termijn niet haalbaar is.