ECLI:NL:GHAMS:2025:342

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
23-001314-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor poging tot witwassen na onvoldoende bewijs

Op 11 februari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot witwassen. De zaak was in hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 mei 2022. De verdachte, geboren in 1994 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, werd ervan beschuldigd op of omstreeks 11 januari 2022 in Amsterdam betrokken te zijn geweest bij het verwerven en verbergen van grote geldbedragen, die vermoedelijk afkomstig waren uit misdrijf. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van negen maanden, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte en zijn neef naar de Jacob van Lennepkade in Amsterdam waren gereden om een man te ontmoeten die een rugzak met daarin € 127.000,00 bij zich had. De verdachte had een token getoond om de transactie te vergemakkelijken. Echter, het hof concludeerde dat de feiten en omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een witwashandeling. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en werd de teruggave van een in beslag genomen iPhone gelast.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001314-22
datum uitspraak: 11 februari 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 mei 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-010662-22 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1994,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 januari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 11 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededader(s), van één of meerdere voorwerpen en/of geldbedragen, te weten één of meerdere contante geldbedragen van 77.000 euro en/of 50.000 euro en/of 1265 euro,
- de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
- verborgen en/of verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp c.q. deze voorwerpen is/zijn en/of
- dit voorwerp c.q. deze voorwerpen verworven en/of voorhanden gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij/zij en of zijn/haar mededader(s) wist(en) dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
subsidiair
hij op of omstreeks 11 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het
voorgenomen misdrijf om één of meerdere voorwerpen en/of geldbedragen, te weten
één of meerdere contante geldbedragen van 77.000 euro en/of 50.000 euro en/of 1265
euro
- te verwerven en/of voorhanden te hebben en/of over te dragen en/of om te zetten en/of daarvan gebruik te maken en/of
- van dat geld en/of die voorwerpen de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing te verbergen en/of te verhullen en/of
- te verbergen en/of te verhullen wie de rechthebbende op dit geld en/of dat voorwerp c.q. deze voorwerpen is
terwijl hij en of zijn mededader(s) wist(en) dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat dit geld althans dit voorwerp c.q. die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (een van) zijn mededader(s), al dan niet tezamen en in vereniging met (een van) zijn mededader(s) toen aldaar
  • Met een auto naar Amsterdam gereden en/of
  • naar een specifieke (tevoren afgesproken) locatie aldaar in Amsterdam gegaan en/of
  • aldaar gewacht tot de medededer(s) zou verschijnen met het geld/voorwerp(en) en/of
  • aldaar een teken /token getoond en/of gegeven en/of aanwezig gehad
  • met als kennelijk doel om contact te maken met een/de mededader, die in een rugzak genoemde geldbedragen bij zich droeg
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van voorarrest.
Zij heeft aangevoerd dat de verdachte en zijn neef naar de Jacob van Lennepkade te Amsterdam reden om een man te ontmoeten, die een rugzak bij zich had met daarin een groot geldbedrag, welke rugzak zij wilden overnemen. De verdachte heeft daartoe een token laten zien. Ondergronds bankieren gaat vaak op de openbare weg, via een snelle transactie, waarbij de juiste persoon wordt geïdentificeerd door middel van een token. Plaats en tijdstip passen daar bij. Er is sprake van een gezamenlijk plan en uitvoering, gelet op het moment van contact, de inhoud van de rugzak (twee gevacumeerde pakketten met in totaal € 127.000,00), de token en de wijze waarop het geld is verpakt. Op de telefoon van de medeverdachte werd een foto aangetroffen, waarop een pakket cocaïne leek te zijn afgebeeld, maar belangrijker om het criminele circuit te duiden waarin een en ander plaatsvond, is de aanwezigheid van een PGP-telefoon. Er is derhalve sprake van een gezamenlijke witwasactiviteit, aldus de advocaat-generaal, waarbij het geld wordt vervoerd, voorhanden is en wordt verhuld wie de rechthebbende is.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting gaat het hof van het volgende uit.
De verdachte en zijn neef reden, op de navigatie van een iPhone, met een auto naar de Jacob van Lennepkade te Amsterdam. Op het moment dat de verbalisant, politieagent in burger, het voertuig naderde en zich wilde legitimeren, zag hij dat de verdachte, die als bijrijder in de auto zat, in zijn rechterhand een vijf eurobiljet vasthield en zijn rechterhand in de richting van verbalisant bewoog. De verbalisant legitimeerde zich als politieagent. Op dat moment zag de verbalisant dat de bijrijder zijn rechterhand terugtrok. De verbalisant zag dat een fietser, met een rugzak, hem naderde en hij zag dat deze fietser de twee inzittenden erg lang aankeek. In die rugzak zat € 127.000,00. Zowel de verdachte, zijn neef en de fietser kwamen uit Albanië. De verdachte heeft verklaard dat zijn neef een foto van dat briefje van 5 euro heeft gemaakt.
De feiten en omstandigheden die de advocaat-generaal aanvoert om te komen tot een vermoeden van witwassen, zijn weliswaar opmerkelijk te noemen maar acht het hof onvoldoende voor een bewezenverklaring. Het hof is, anders dan de advocaat-generaal, van oordeel dat het dossier onvoldoende concrete aanknopingspunten biedt om te concluderen dat er sprake is geweest van een witwashandeling door de verdachte ten aanzien van het geld in de rugzak dan wel dat sprake was van en nauwe en bewuste samenwerking met de fietser die het geldbedrag voorhanden had. Ook is er, naar het oordeel van het hof, geen sprake van een begin van uitvoering van handelingen geweest die naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het witwassen. Zo is het in de richting van de verbalisant bewegen van de rechterhand van de verdachte met een vijf eurobiljet, zoals door de verbalisant wordt beschreven, daartoe onvoldoende. Voornoemd biljet is verder ook niet teruggevonden en op de aangetroffen iPhones is geen foto van een vijf euro biljet gevonden. Ook acht het hof de enkele aanwezigheid in de auto van een PGP-telefoon niet voldoende redengevend.
Het hof overweegt dat niet met een voor bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid is komen vast te staan dat de verdachte opzettelijk de ten laste gelegde gelden heeft witgewassen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan. Het hof acht schuldwitwassen, dan wel een poging daartoe, evenmin bewezen. Naar het oordeel van het hof is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK GSM (omschrijving: PL1300-2022006916-G6140283, Apple Iphone).
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. M. Iedema en mr. B.E. Dijkers, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 februari 2025.
mr. M. Iedema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.