Op 11 februari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot witwassen. De zaak was in hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 mei 2022. De verdachte, geboren in 1994 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, werd ervan beschuldigd op of omstreeks 11 januari 2022 in Amsterdam betrokken te zijn geweest bij het verwerven en verbergen van grote geldbedragen, die vermoedelijk afkomstig waren uit misdrijf. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van negen maanden, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte en zijn neef naar de Jacob van Lennepkade in Amsterdam waren gereden om een man te ontmoeten die een rugzak met daarin € 127.000,00 bij zich had. De verdachte had een token getoond om de transactie te vergemakkelijken. Echter, het hof concludeerde dat de feiten en omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een witwashandeling. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en werd de teruggave van een in beslag genomen iPhone gelast.