ECLI:NL:GHAMS:2025:625

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
23-000861-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling van een fiets en diefstal van een elektrische fiets

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1983, was aangeklaagd voor opzetheling van een fiets en diefstal van een elektrische fiets. De tenlastelegging bestond uit twee zaken: zaak A, waarin de verdachte op of omstreeks 1 augustus 2023 te Landsmeer een fiets heeft verworven, en zaak B, waarin hij op of omstreeks 30 januari 2024 een elektrische fiets van het merk Kogamyata heeft weggenomen. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de verdachte momenteel in een kliniek is opgenomen en dat het opleggen van een straf zijn behandeling zou belemmeren.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman in overweging genomen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte in zaak B primair niet wettig en overtuigend bewezen is, en heeft hem daarvan vrijgesproken. Echter, het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in zaak A en in zaak B subsidiair schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

Bij de bepaling van de straf heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. Gezien de huidige stabiele situatie van de verdachte in de kliniek en zijn wens om daar te blijven, heeft het hof besloten om geen straf of maatregel op te leggen. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte niet strafbaar is gesteld voor de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000861-24
datum uitspraak: 11 februari 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 april 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-192549-23 (hierna: zaak A) en 15-033644-24 (hierna: zaak B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman van de verdachte naar voren heeft gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak Ahij op of omstreeks 1 augustus 2023 te Landsmeer, een fiets (framenummer [nummer]), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Zaak Bhij op of omstreeks 30 januari 2024 te Landsmeer, een elektrische fiets van het merk Kogamyata, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
subsidiairhij op of omstreeks 30 januari 2024 te Landsmeer een elektrische fiets van het merk Kogamyata, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte in zaak B primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A en in zaak B subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak Ahij op 1 augustus 2023 te Landsmeer een fiets (framenummer [nummer]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Zaak Bsubsidiairhij op 30 januari 2024 te Landsmeer een elektrische fiets van het merk Kogamyata, die geheel aan [slachtoffer] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Hetgeen in zaak A en in zaak B subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het in zaak B subsidiair bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Geen straf of maatregel

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A en in zaak B subsidiair bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd, en de raadsman heeft bepleit, dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft in hoger beroep bij zijn overwegingen over een eventueel op te leggen straf gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan alsmede op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op 1 augustus 2023 schuldig gemaakt aan opzetheling van een fiets. Op 30 januari 2024 heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van een elektrische fiets. De verdachte heeft met zijn handelen ervan blijk gegeven zich niet te bekommeren om de eigendomsrechten van anderen. Dit zijn ergerlijke feiten die naast materiële schade ook overlast veroorzaken voor de gedupeerden en gevoelens van onveiligheid teweeg brengen.
Door de raadsman is ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de verdachte inmiddels geruime tijd gesloten opgenomen is in een kliniek. Uit psychiatrisch onderzoek blijkt dat bij de verdachte sprake is van schizofrenie en stevige verslavingsproblematiek. Het huidige behandelplan lijkt aan te slaan en de verdachte wil dan ook vrijwillig in de kliniek verblijven. Als zijn opname onderbroken wordt, heeft de verdachte geen woning om naar terug te keren nu hij deze is verloren. De verdachte is bovendien bang dat hij zal terugvallen in zijn middelengebruik. Het opleggen van een straf zal het voortzetten van de huidige stabiele situatie en behandeling daardoor in de weg staan.
Het hof acht het van belang voor de verdachte en de samenleving dat de verdachte op de ingeslagen weg kan doorgaan en is van oordeel dat thans redelijkerwijs geen doel wordt gediend met het opleggen van een straf of maatregel, zodat het hof daarvan zal afzien.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in zaak B primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A en in zaak B subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak A en in zaak B subsidiair tenlastegelegde bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het in zaak A en in zaak B subsidiair tenlastegelegde subsidiair bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J. Piena, mr P.J. van Eekeren en mr. C.P.E.M. Fonteijn-van der Meulen, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 februari 2025.