ECLI:NL:GHAMS:2025:626

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
23-003343-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake hoger beroep met verzoek tot het horen van getuigen

Dit tussenarrest van het Gerechtshof Amsterdam is gewezen in het kader van een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft twee gevoegde strafzaken, aangeduid als zaak A en zaak B, met parketnummers 15-243295-23 en 16-253058-23. De verdachte, geboren in 1994, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 20 december 2023. Tijdens de zitting op 11 februari 2025 is het hof tot de conclusie gekomen dat het onderzoek niet volledig is geweest. Dit is voornamelijk te wijten aan een voorwaardelijk verzoek van de verdediging om getuigen te horen. Het hof heeft besloten dat het noodzakelijk is om deze getuigen te horen en heeft de zaak verwezen naar de raadsheer-commissaris voor dit doel. Het hof heeft het onderzoek heropend en geschorst, met de opdracht om de zaak op een nader te bepalen datum te hervatten, nadat de getuigen zijn gehoord. De beslissing van het hof omvat ook de oproeping van de verdachte, de raadsman en het slachtoffer voor de volgende zitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003343-23
datum uitspraak: 25 februari 2025
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 december 2023 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-243295-23 (hierna: zaak A) en 16-253058-23 (hierna: zaak B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman van de verdachte naar voren heeft gebracht.
Op de terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2025 is het onderzoek in deze strafzaak gedaan en gesloten.
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het hof is – vanwege het door de verdediging geformuleerde voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuigen – van oordeel dat het noodzakelijk is om [getuige 1] en [getuige 2] als getuigen te horen. Het hof zal de zaak daartoe naar de raadsheer-commissaris verwijzen.
Het hof zal het onderzoek heropenen, schorsen en de hervatting van het onderzoek ter terechtzitting op een nader te bepalen datum gelasten.

Beslissing

Het hof:
Heropent het gesloten onderzoek, schorst dit in het belang ervan en beveelt de hervatting van het onderzoek op een nader te bepalen terechtzitting, nadat de getuigen zijn gehoord door de raadsheer-commissaris.
Verwijst de zaak naar de vaste raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, voor het horen van de hierna te noemen getuigen:
  • [getuige 1];
  • [getuige 2].
De stukken worden in handen gesteld van de vaste raadsheer-commissaris.
Beveelt de oproeping van de verdachte, de raadsman en het slachtoffer tegen de nog nader te bepalen terechtzitting.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J. Piena, mr P.J. van Eekeren en mr. C.P.E.M. Fonteijn-van der Meulen, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 februari 2025.