ECLI:NL:GHAMS:2025:628

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
23-002148-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis van de politierechter in de zaak van winkeldiefstal met geweld, met afwijzing van vorderingen tot tenuitvoerlegging

Op 11 februari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 29 juli 2022 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die is geboren in 1982 en momenteel gedetineerd is. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging (TUL A, B en C). Deze vorderingen zijn afgewezen omdat de verdachte reeds een ISD-maatregel opgelegd heeft gekregen in een andere zaak, en het hof oordeelt dat het niet opportuun is om de verdachte opnieuw met een strafrechtelijke sanctie te confronteren. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als eerder opgelegd, maar de verdediging refereerde zich aan het oordeel van het hof. Het hof heeft de bewijsmiddelen aangevuld en de toepasselijke wettelijke voorschriften aangevuld met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De vorderingen tot tenuitvoerlegging zijn afgewezen, omdat het hof van mening is dat dit de beoogde effecten van de ISD-maatregel zou kunnen doorkruisen. Het hof heeft de vorderingen van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen afgewezen en het vonnis waarvan beroep voor het overige bevestigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002148-22
datum uitspraak: 11 februari 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 juli 2022 in de strafzaak onder de parketnummers 13-178643-22 en 13-008285-22 (hierna: TUL A), 16-231963-20 (hierna: TUL B), 13-244143-21 (hierna: TUL C) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1982,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis. Het hoger beroep richt zich in het bijzonder tegen de beslissingen ten aanzien van de vorderingen tenuitvoerlegging.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman van de verdachte naar voren heeft gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd. De verdediging heeft zich te dien aanzien gerefereerd aan het oordeel van het hof.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging (TUL A, B en C) – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof:
  • de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen aanvult in een aanvulling op dit arrest indien beroep in cassatie wordt ingesteld;
  • de toepasselijke wettelijke voorschriften aanvult met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).

Vorderingen tenuitvoerlegging (TUL A, B en C)

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van:
  • de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 januari 2022 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van veertien dagen (TUL A), alsmede van
  • de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 25 augustus 2021 voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis (TUL B), als ook van
  • de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 december 2021 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand (TUL B).
Deze drie vorderingen zijn in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Zowel de advocaat-generaal als de raadsman hebben verzocht de vorderingen tot tenuitvoerlegging (TUL A, B en C) af te wijzen.
De vorderingen tot tenuitvoerlegging (TUL A, B en C) zullen worden afgewezen, omdat het hof het (thans) niet opportuun acht dat de verdachte na het volbrengen van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 februari 2025 met parketnummer 13.330820/24 opgelegde ISD-maatregel voor de duur van twee jaren, opnieuw met een strafrechtelijke sanctie als gevangenisstraf wordt geconfronteerd ten gevolge van voor die uitspraak begane strafbare feiten, omdat dat de beoogde effecten van de maatregel zou kunnen doorkruisen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissingen op de vorderingen tenuitvoerlegging (TUL A, B en C) en doet in zoverre opnieuw recht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het arrondissementsparket Amsterdam van 28 juli 2022, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 januari 2022, parketnummer 13-008285-22, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van veertien dagen (TUL A).
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het arrondissementsparket Amsterdam van 21 juli 2022, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 25 augustus 2021, parketnummer 16-231963-20, voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis (TUL B
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het arrondissementsparket Amsterdam van 21 juli 2022, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 december 2021, parketnummer 13-244143-21, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand (TUL C).
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.F. Groos, mr P.J. van Eekeren en mr. C.P.E.M. Fonteijn-van der Meulen, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 februari 2025.