ECLI:NL:GHAMS:2025:630

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
23-002508-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van hoger beroep en niet-ontvankelijkheid van de verdachte in strafzaak

In deze zaak heeft de verdachte, geboren in 1996 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. Het vonnis was gewezen op 8 september 2023 in de strafzaak met parketnummer 13-214076-23. Tijdens de zitting op 11 februari 2025 heeft de raadsman van de verdachte aan het hof medegedeeld dat de verdachte geen belang meer heeft bij het voortzetten van het hoger beroep en dit daarom wenst in te trekken. Het hof heeft vastgesteld dat de intrekking van het hoger beroep niet meer mogelijk was, aangezien het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep al was aangevangen. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering en na het horen van de advocaat-generaal, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters aanwezig waren op de openbare terechtzitting van 11 februari 2025.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002508-23
datum uitspraak: 11 februari 2025
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 september 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-214076-23 tegen
[verdachte],
geboren te Bir [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1996,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Per e-mailbericht van 21 januari 2025 heeft de raadsman namens de verdachte aan het hof medegedeeld dat de verdachte niet langer belang heeft bij het voortzetten van het hoger beroep en het hoger beroep daarom wenst in te trekken.
Intrekking van het hoger beroep was niet meer mogelijk, nu het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep reeds op een eerdere (rol)zitting van het hof was aangevangen.
Daarom zal de verdachte, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv en gehoord de advocaat-generaal, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J. Piena, mr P.J. van Eekeren en mr. C.P.E.M. Fonteijn-van der Meulen, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 februari 2025.