ECLI:NL:GHAMS:2025:705

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
200.336.549/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake de beoordeling van de oneerlijkheid van een annuleringskostenbeding in een pakketreisovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 maart 2025 een tussenarrest gewezen in een hoger beroep van Prijsvrij.nl B.V. tegen een verstekvonnis van de kantonrechter. De zaak betreft een pakketreisovereenkomst die door de consument, aangeduid als [geïntimeerde], is geboekt maar niet is afgenomen. Prijsvrij vordert betaling van annuleringskosten, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat Prijsvrij haar informatieplichten heeft geschonden en de overeenkomst heeft vernietigd. Het hof moet nu ambtshalve toetsen of het annuleringskostenbeding dat Prijsvrij hanteert, oneerlijk is volgens de Richtlijn 93/13/EEG. Het hof heeft Prijsvrij in de gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten. De zaak is complex, omdat het gaat om de vraag of de voorwaarden van de overeenkomst, inclusief de annuleringskosten, voldoen aan de wettelijke eisen en of deze in overeenstemming zijn met de richtlijn inzake oneerlijke bedingen. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en zal op een later moment een beslissing nemen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.336.549/01
zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland : 10230798 \ CV EXPL 22-4344
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 maart 2025
in de zaak van
PRIJSVRIJ.NL B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
appellante,
advocaat: mr. M.F.J. van Os te 's-Hertogenbosch,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna Prijsvrij en [geïntimeerde] genoemd.

1.De zaak in het kort

Partijen hebben een pakketreisovereenkomst gesloten. [geïntimeerde] heeft de pakketreis niet afgenomen en alleen een aanbetaling van € 0,01 gedaan. Prijsvrij vordert betaling van annuleringskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Prijsvrij haar (pre)contractuele informatieplichten heeft geschonden en zich bedient van een oneerlijke handelspraktijk. Om die reden heeft zij de pakketreisovereenkomst vernietigd en de vorderingen van Prijsvrij afgewezen. Tegen dat oordeel komt Prijsvrij met haar grieven op. Het hof zal eerst ambtshalve onderzoeken of het annuleringsbeding waar Prijsvrij zich op beroept, oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13/EEG. Prijsvrij krijgt de gelegenheid zich daarover bij akte uit te laten.

2.Het geding in hoger beroep

Prijsvrij is bij dagvaarding van 1 december 2023 in hoger beroep gekomen van een verstekvonnis van 7 september 2023 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter), onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen Prijsvrij als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde (hierna: het bestreden vonnis).
Tegen [geïntimeerde] is in hoger beroep verstek verleend.
Prijsvrij heeft daarna een memorie van grieven met producties overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Prijsvrij heeft – na vermindering van eis – geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- haar vordering in eerste aanleg alsnog zal toewijzen tot een bedrag van € 2.992,50;
- voor recht zal verklaren dat de uit het boekingsproces (zoals beschreven in de in hoger beroep overgelegde beschrijving) voortvloeiende pakketreisovereenkomst van Prijsvrij voldoet aan de artikelen 7:502 en 7:504 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en daarmee aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen, en een kopie van dit boekingsproces aan het arrest zal hechten, subsidiair aan zal geven welk concreet onderdeel van het boekingsproces niet zou voldoen;
- met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties.
Prijsvrij heeft een bewijsaanbod gedaan.

3.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.6 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. In hoger beroep is niet in geschil dat de feiten juist zijn weergegeven, zodat ook het hof daarvan uitgaat. De feiten komen – waar nodig aangevuld – op het volgende neer.
3.1.
[geïntimeerde] heeft op 21 januari 2021 via de website van Prijsvrij een pakketreis geboekt bij Alltours, een reisorganisator, voor een bedrag van in totaal € 3.643,87. De pakketreis zag op een reis naar [plaats] (Spanje) voor vier personen in de periode 22 augustus 2021 tot en met 2 september 2021.
3.2.
In de boekingsbevestiging van 21 januari 2021 van Prijsvrij is onder meer vermeld:
BELANGRIJK: Het restantbedrag dient uiterlijk 11 juli 2021 op de rekening van Prijsvrij.nl te staan. (…)
Bij boeking bent u akkoord gegaan met de volgende voorwaarden:
-
Algemene voorwaarden Prijsvrij.nl
-
ANVRBoekingsvoorwaarden
-
Garantieregeling van de Stichting Reisgelden (SGR)
-
Alltours-X Reisvoorwaarden
-
Standaardformulier pakketreizen
3.3.
[geïntimeerde] heeft een aanbetaling gedaan van € 0,01.
3.4.
Op 4 en 18 juli 2021 heeft Prijsvrij [geïntimeerde] per e-mail betalingsherinneringen gestuurd voor het restantbedrag van € 3.643,86. In beide e-mails staat ook dat Prijsvrij het recht heeft om de reis te annuleren als er niet tijdig wordt betaald, en in de e-mail van 18 juli 2021 staat bovendien dat Prijsvrij in dat geval annuleringskosten in rekening brengt.
3.5.
Op 18 augustus 2021 heeft Prijsvrij [geïntimeerde] nogmaals aangemaand om tot betaling van het restantbedrag over te gaan. Ook daarbij is vermeld dat Prijsvrij, indien betaling uitblijft, het recht heeft om de reis te annuleren en annuleringskosten in rekening te brengen conform de ANVR-Reizigersvoorwaarden.
3.6.
Op 25 augustus 2021 heeft Prijsvrij aan [geïntimeerde] een annuleringsfactuur gezonden ter hoogte van in totaal € 3.643,86. Daarop staat dat een bedrag van € 3.325,00 annuleringskosten betreft en € 318,87 de kosten van verzekeringen, en dat de aanbetaling van € 0,01 daarvan is afgetrokken. Op diezelfde datum heeft Prijsvrij aan [geïntimeerde] een ingebrekestelling gezonden, waarbij [geïntimeerde] een allerlaatste kans wordt geboden om binnen veertien dagen de reissom te voldoen en Prijsvrij zich nogmaals haar recht voorbehoudt om de reis te annuleren.
3.7.
[geïntimeerde] heeft de reis niet afgenomen en heeft niet betaald.

4.Eerste aanleg

4.1.
Prijsvrij heeft in eerste aanleg gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan Prijsvrij van € 4.229,18, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.643,86 vanaf 18 november 2022, met proceskosten, rente en nakosten.
4.2.
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis overwogen dat Prijsvrij niet heeft voldaan aan de precontractuele en contractuele informatieverplichtingen van artikel 7:504 lid 5 BW. Volgens de kantonrechter had Prijsvrij [geïntimeerde] , alleen al vanwege de omstandigheid dat drie verschillende sets algemene voorwaarden van toepassing zijn, waarbij niet duidelijk is welke ANVR-voorwaarden van toepassing zijn, op duidelijke en begrijpelijke wijze moeten informeren over de mogelijke gevolgen daarvan. Dit geldt temeer omdat de daarin opgenomen annuleringskostenbedingen niet eenduidig zijn, terwijl Prijsvrij heeft nagelaten de algemene voorwaarden van FTI te overleggen. Niet valt uit te sluiten dat [geïntimeerde] , indien hij wel voldoende zou zijn geïnformeerd – over onder meer de annuleringskosten – van de overeenkomst zou hebben afgezien of deze (tijdig of eerder) zou hebben opgezegd. De kantonrechter is van oordeel dat uit de artikelen 6:193b lid 1 en lid 3a BW in verbinding met 6:193d lid 1 en 2 en 6:193f onder c BW volgt dat de handelwijze van Prijsvrij kwalificeert als een oneerlijke handelspraktijk, die overeenkomstig artikel 25 van de Richtlijn (EU) 2015/2302 en vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU) een sanctie verdient die doeltreffend, evenredig en afschrikkend is. Daarom heeft de kantonrechter de pakketreisovereenkomst, met toepassing van artikel 3:40 lid 2 en/of artikel 6:193j lid 3 BW, ambtshalve vernietigd en de vorderingen afgewezen. Prijsvrij is veroordeeld in de proceskosten, die op nihil zijn begroot.

5.Beoordeling

5.1.
Tegen deze beslissing en motivering richt Prijsvrij zich met zes grieven in hoger beroep. Samengevat komen de grieven erop neer dat Prijsvrij opkomt tegen het oordeel van de kantonrechter dat niet aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen is voldaan. Daarnaast stelt Prijsvrij dat, als het hof tot de conclusie komt dat zij niet aan haar (pre)contractuele informatieplichten heeft voldaan, dit in overeenstemming met de Richtlijn Sanctiemodel informatieplichten (hierna: het Sanctiemodel) moet leiden tot een vermindering van de reissom, in plaats van vernietiging van de gehele overeenkomst. Prijsvrij heeft in hoger beroep de algemene voorwaarden van Alltours alsnog overgelegd en in verband daarmee haar eis verminderd (van 100% naar 90% annuleringskosten).
5.2.
Prijsvrij legt aan haar vordering ten grondslag dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, door de verschuldigde annuleringskosten niet te voldoen. Zij heeft, onder verwijzing naar artikel 5.a en 19 van de Alltours-X Reisvoorwaarden (zie hierna onder 5.5), toegelicht dat de overeenkomst als geannuleerd wordt beschouwd als de reissom niet wordt betaald en dat [geïntimeerde] daarom de redelijke annuleringskosten verschuldigd is. Uit het annuleringsbeding van de Alltours-X Reisvoorwaarden volgt dat de annuleringskosten gelijk zijn aan 90% van de reissom als de reis op de vertrekdatum wordt geannuleerd, aldus Prijsvrij.
5.3.
Voordat aan de behandeling van de grieven wordt toegekomen, overweegt het hof als volgt. Het hiervoor genoemde annuleringskostenbeding betreft een beding waarover niet afzonderlijk is onderhandeld in de zin van artikel 3 van Richtlijn 93/13/EEG (hierna: de richtlijn oneerlijke bedingen). Het hof meent daarom dat in deze zaak moet worden beoordeeld of het beding waarop Prijsvrij haar vordering heeft gebaseerd, oneerlijk is in de zin van de richtlijn oneerlijke bedingen. Daarbij merkt het hof het volgende op.
5.4.
In de artikelen 9 en 10 van de ANVR-Reizigersvoorwaarden voor pakketreizen staat, voor zover van belang, het volgende:
Artikel 9 Als je wilt opzeggen
9.1.
Je kunt de reisovereenkomst voor het begin van de pakketreis opzeggen. Doe je dit, dan ben je verplicht om aan de organisator de schade te vergoeden die hij ten gevolge van de opzegging lijdt. Deze schade bedraagt maximaal eenmaal de reissom.
9.2.
Tenzij de organisator afwijkende bepalingen met jou overeenkomt, gelden de hieronder afgesproken percentages (gefixeerde schade) die gebaseerd zijn op het tijdstip van opzegging, de eventueel te verwachten kostenbesparingen en inkomsten die de organisator verkrijgt uit het alsnog verkopen van de door jou geannuleerde reis, naast de eventueel verschuldigde reserveringskosten:

Bij annulering tot de 42e kalenderdag (exclusief) vóór de vertrekdag: de aanbetaling maar niet meer dan 35%;

Bij annulering vanaf de 42e kalenderdag (inclusief) tot de 28e kalenderdag (exclusief) vóór de vertrekdag: 35% van de reissom;

Bij annulering vanaf de 28e kalenderdag (inclusief) tot de 21e kalenderdag (exclusief) vóór de vertrekdag: 40% van de reissom;

Bij annulering vanaf de 21e kalenderdag (inclusief) tot de 14e kalenderdag (exclusief) vóór de vertrekdag: 50% van de reissom;

Bij annulering vanaf de 14e kalenderdag (inclusief) tot de 5e kalenderdag (exclusief) vóór de vertrekdag: 75% van de reissom;

Bij annulering vanaf de 5e kalenderdag (inclusief) tot de vertrekdag: 90% van de reissom;

Bij annulering op de vertrekdag of later: de volledige reissom.
Onder reissom wordt in dit kader verstaan de door of namens de organisator gepubliceerde prijs, exclusief reserveringskosten, verzekeringspremies en bijdrage Calamiteitenfonds
(…)
Artikel 10 Betaling
10.1.
Je ontvangt vóór het sluiten van de reisovereenkomst informatie van de organisator wanneer de reissom (volledig) betaald moet zijn. (…) Heb je niet op het door de organisator vermelde tijdstip aan jouw financiële verplichtingen voldaan, dan ben je van rechtswege in verzuim.
10.2.
Als je in verzuim bent, maant de organisator, of iemand namens hem jou aan tot betaling en stelt je een termijn van 14 dagen om alsnog aan je verplichtingen te voldoen. Je wordt erop gewezen dat als je ook dan niet betaalt de overeenkomst per deze datum geacht wordt te zijn geannuleerd. De organisator verrekent reeds betaalde bedragen met de annuleringsgelden. Als de vertrekdatum binnen deze 14 dagen ligt, dan moet je de volledige reissom in ieder geval uiterlijk 24 uur voor de vertrekdatum voldoen.”
5.5.
Met gebruikmaking van de bevoegdheid in artikel 9.2 van de ANVR-Reizigersvoorwaarden voor pakketreizen, zijn in de Alltours-X Reisvoorwaarden afwijkende bepalingen overeengekomen voor annuleringskosten. Daarin staat:

5. Annulering door de klant, wijziging, in de plaatsstelling

a) De klant kan de overeenkomst vóór aanvang van de reis annuleren. In dat geval kan alltours flugreisen gmbh van de klant een redelijke schadevergoeding eisen, rekening houdend met de kosten die normaal gesproken worden bespaard en de opbrengst die normaal gesproken kan worden behaald door de desbetreffende diensten op andere wijze aan te wenden. Het bedrag van deze schadevergoeding ligt vast; zie artikel 19 van deze reisvoorwaarden.
b) Het staat de klant vrij aan te tonen dat uit de geannuleerde reis voor alltours flugreisen gmbh lagere kosten zijn voortgevloeid.
c) Indien de kosten die voor alltours flugreisen gmbh uit de annulering voortvloeien, hoger zijn dan het vaste bedrag dat op grond van artikel 5.a kan worden verlangd, dan is de klant dit bedrag verschuldigd.
(…)
19. Vaste annuleringskosten bij pakketreizen (zie artikel 5.a)
a) Pakketreizen
tot 30 dagen voor vertrek 25% van de reissom,
29.-22. dagen voor vertrek 30% van de reissom,
21.-15. dagen voor vertrek 40% van de reissom,
14.-8. dagen voor vertrek 60% van de reissom,
vanaf 7. dagen voor vertrek 75% van de reissom,
op de dag van vertrek of niet aanwezig
zijn voor de reis 90% van de reissom.
5.6.
Op grond van artikel 6:233, onder a, BW is een beding vernietigbaar wanneer het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij (de consument). Dit is het geval indien voldaan is aan artikel 3, lid 1, van de richtlijn oneerlijke bedingen, waarin is bepaald dat een beding als oneerlijk wordt beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Volgens artikel 4, lid 1, van de richtlijn oneerlijke bedingen moet de rechter bij de beoordeling van de (on)eerlijkheid van een beding toetsen naar het moment van de sluiting van de overeenkomst en moet hij onder meer alle omstandigheden rond de sluiting ervan in aanmerking nemen.
5.7.
Ingevolge artikel 3, lid 3, van de richtlijn oneerlijke bedingen, in combinatie met de bijlage waarnaar in dat lid wordt verwezen (de indicatieve lijst van contractuele bedingen (ook wel de blauwe lijst genoemd)), kan onder meer als oneerlijk worden aangemerkt het beding, dat tot doel of gevolg heeft om aan de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen (onder 1, sub e, blauwe lijst). Bovendien kan als oneerlijk worden aangemerkt het beding dat tot doel heeft de consument een bewijslast op te leggen die volgens het geldende recht normaliter op een andere partij bij de overeenkomst rust (onder 1, sub q, blauwe lijst).
5.8.
Het hof benadrukt dat een beding reeds oneerlijk kan zijn als dit vanaf de datum van sluiting van de overeenkomst de verstoring van het evenwicht in zich droeg, ook al zou deze verstoring zich alleen onder bepaalde omstandigheden kunnen voordoen of zou dat beding in andere omstandigheden zelfs ten goede kunnen komen aan de consument (vgl. HvJEU 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68, punt 55). Het hof zal in dit verband de vraag moeten beantwoorden of het onder 5.5 opgenomen annuleringskostenbeding van Alltours X ten tijde van de sluiting van de overeenkomst een verstoring van het evenwicht in zich droeg.
Slotsom
5.9.
Het hof zal Prijsvrij in de gelegenheid stellen om zich bij akte uit te laten over hetgeen onder 5.5 tot en met 5.8 is overwogen.
5.10.
Iedere verdere beslissing wordt aanhouden.

6.Beslissing

Het hof:
6.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
15 april 2025voor de hiervoor onder 5.9 bedoelde akte aan de zijde van Prijsvrij;
6.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. M.C. Bosch, mr. J.W.M. Tromp en mr. F.J. van de Poel en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2025.