ECLI:NL:GHAMS:2025:805

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
23-002920-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak van openlijke geweldpleging met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij

Op 28 februari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 27 oktober 2022 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die was aangeklaagd voor openlijke geweldpleging, gepleegd op 22 juli 2021 te Monnickendam. De tenlastelegging omvatte het stompen en duwen van een benadeelde partij op een campingterrein. Tijdens de zitting op 14 februari 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van 100 uren had geëist, met vervangende hechtenis van 50 dagen bij niet-nakoming.

Het hof heeft echter geconcludeerd dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht het ten laste gelegde feit te hebben begaan. Hierdoor heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken. Tevens is de benadeelde partij, die in eerste aanleg een schadevergoeding had gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte van het tenlastegelegde is vrijgesproken. De kosten zijn voor beide partijen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002920-22
datum uitspraak: 28 februari 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 oktober 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-195724-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 februari 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 juli 2021 te Monnickendam, gemeente Waterland openlijk, te weten, op een campingterrein, gelegen aan het [adres 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [benadeelde] , door
- die [benadeelde] meermaals, althans éénmaal, te stompen tegen de borst en/of het hoofd, althans tegen het
lichaam en/of
- die [benadeelde] meermaals, althans éénmaal, te duwen tegen het lichaam.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door hechtenis voor de duur van 50 dagen.

Vrijspraak

Het hof kan, gelet op de inhoud van het dossier en hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep door de verdachte is verklaard, in onderling verband en samenhang bezien, niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Naar het oordeel van het hof is om deze reden niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, ter hoogte van € 800,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd, waardoor het hof in hoger beroep te oordelen heeft over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.W.T. Klappe, mr. D.A.C. Koster en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 februari 2025.
mrs. Klappe en Dubelaar zijn niet in de gelegenheid dit arrest mee te ondertekenen.
=========================================================================
[…]