ECLI:NL:GHAMS:2025:813

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
23-003305-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling in hoger beroep met betrekking tot huiselijk geweld

Op 26 maart 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 4 december 2023. De verdachte, geboren in 1987, was beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezel op 19 april 2023 te Haarlem. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren. De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, die in eerste aanleg was afgewezen.

Tijdens de zitting op 12 maart 2025 heeft het hof de zaak behandeld. Het hof oordeelde dat de aangifte van de benadeelde partij niet voldoende steun vond in het dossier. Er was onduidelijkheid over de tijdstippen waarop foto's van het letsel waren gemaakt, en er was geen letselverklaring opgemaakt. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde mishandeling.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken van het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. Het hof bepaalde dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003305-23
datum uitspraak: 26 maart 2025
VERSTEK (niet-gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 4 december 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-146686-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
12 maart 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
twhij, op of omstreeks 19 april 2023 te Haarlem zijn levensgezel, [benadeelde] , heeft mishandeld door haar een of meermaals tegen haar hoofd te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard en heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
2 weken, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Het hof stelt voorop dat het geen reden heeft om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de aangifte, maar komt tot het oordeel dat deze onvoldoende steun vindt in het dossier. In het bijzonder overweegt het hof in dit verband dat onvoldoende is komen vast te staan wanneer de verschillende foto’s, waarop aangeefster met letsel is te zien, zijn gemaakt, en dus onduidelijk is op welke feiten deze foto’s betrekking hebben. Daarbij komt dat geen letselverklaring is opgemaakt met betrekking tot het letsel, dat aangeefster stelt door toedoen van de verdachte te hebben opgelopen. Ook de overige inhoud van het dossier biedt onvoldoende steun voor de verklaring van de aangeefster.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt (naar het hof begrijpt) € 707,85, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep afgewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd en de vordering met
€ 400,00 verlaagd. De verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. Mijnsberge, mr. W.S. Ludwig en mr. D. Abels, in tegenwoordigheid van mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 maart 2025.
Mr. Abels is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]