Op 26 maart 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 4 december 2023. De verdachte, geboren in 1987, was beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezel op 19 april 2023 te Haarlem. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren. De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, die in eerste aanleg was afgewezen.
Tijdens de zitting op 12 maart 2025 heeft het hof de zaak behandeld. Het hof oordeelde dat de aangifte van de benadeelde partij niet voldoende steun vond in het dossier. Er was onduidelijkheid over de tijdstippen waarop foto's van het letsel waren gemaakt, en er was geen letselverklaring opgemaakt. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde mishandeling.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken van het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. Het hof bepaalde dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.