ECLI:NL:GHAMS:2025:890
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- A.W.T. Klappe
- D.A.C. Koster
- D.A.G. van Toor
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na vrijheidsbeneming in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 februari 2025 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verzoeker, die schadevergoeding vroeg voor immateriële en materiële schade als gevolg van zijn vrijheidsbeneming. Het verzoekschrift is op 26 september 2024 ingekomen, waarna de advocaat-generaal op 20 januari 2025 zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 11 februari 2025 zijn de verzoeker, zijn advocaat en de advocaat-generaal gehoord. De verzoeker stelde dat hij immateriële schade had geleden ter hoogte van € 1.460,00 en materiële schade van € 24.380,00, alsook kosten voor rechtsbijstand van € 680,00. Het hof heeft de verzoeken beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor de toekenning van de immateriële schadevergoeding, maar dat het verzoek om materiële schade onvoldoende was onderbouwd. Het hof heeft de verzoeker een vergoeding van € 680,00 voor rechtsbijstand toegekend en de overige verzoeken afgewezen. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer en is ondertekend door de oudste raadsheer, mr. D.A.C. Koster.