ECLI:NL:GHAMS:2025:916
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de beschikking inzake vervangende toestemming voor erkenning en omgangsregeling in een familierechtelijke zaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de man om vervangende toestemming voor de erkenning van zijn twee minderjarige kinderen en om gezamenlijk gezag en een omgangsregeling. De rechtbank had eerder de verzoeken van de man afgewezen, waarbij werd gesteld dat de erkenning de belangen van de moeder en de kinderen zou schaden. De man, die de biologische vader van de kinderen is, betwistte de afwijzing en voerde aan dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd dat de erkenning schadelijk zou zijn voor de moeder of de kinderen. De moeder daarentegen stelde dat de erkenning de belangen van de kinderen zou schaden, gezien haar psychische toestand en de geschiedenis van huiselijk geweld. Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen, evenals het advies van de bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof concludeerde dat de erkenning op dit moment niet in het belang van de kinderen zou zijn, gezien de psychische instabiliteit van de moeder en de risico's voor de kinderen. De verzoeken van de man werden dan ook afgewezen en de beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd. Tevens werd de bijzondere curator ontslagen van haar werkzaamheden.