ECLI:NL:GHAMS:2025:982
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- A.W.T. Klappe
- A.E. Kleene-Krom
- N.C. Laatsch
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding voor rechtsbijstand in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 maart 2025 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van een verzoeker, geboren in 1992, die rechtsbijstand heeft gevraagd in verband met kosten gemaakt voor zijn strafzaak. Het verzoekschrift is op 3 januari 2025 ingediend, waarna de advocaat-generaal op 9 januari 2025 zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 11 maart 2025 was de verzoeker niet aanwezig. De verzoeker vraagt om een vergoeding van € 10.546,37 voor kosten van rechtsbijstand in de strafzaak en € 680,00 voor de verzoekschriftprocedure. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak op 13 december 2024 is geëindigd zonder straf of maatregel. Het hof oordeelt dat de toekenning van schadevergoeding afhankelijk is van de billijkheid, zoals bepaald in artikel 534 Sv. Het hof concludeert dat de kosten van rechtsbijstand door een advocaatstagiair niet voor vergoeding in aanmerking komen, tenzij deze niet hoofdzakelijk voor de opleiding zijn gemaakt. Het hof kent een vergoeding toe van € 10.727,25 aan de verzoeker, waarbij het verzoek om vergoeding van de kosten van de advocaatstagiair is afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en griffier en is uitgesproken in de openbare zitting.