ECLI:NL:GHAMS:2025:994

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
23-002293-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en bewezenverklaring van wapenbezit en verduistering met constatering van overschrijding van redelijke termijn in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 28 juli 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1986 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor het voorhanden hebben van een ploertendoder en verduistering van een Frans rijbewijs. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 juni 2021 in Amsterdam een ploertendoder voorhanden had en dat hij in de periode van 26 juni tot en met 27 juni 2021 het rijbewijs van een ander wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit vonnis slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. De bewezenverklaring is gebaseerd op wettige en overtuigende bewijzen, en het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is voor de feiten die hem zijn tenlastegelegd. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat meegewogen is in de strafoplegging. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 1 week, waarbij het ook heeft geconstateerd dat de redelijke termijn in hoger beroep met 19 maanden is overschreden, maar hieraan geen gevolgen heeft verbonden. De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf is afgewezen, omdat deze reeds ten uitvoer was gelegd. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de rechters Koster, Ludwig en Keulen aanwezig waren, hoewel Ludwig en Keulen niet in de gelegenheid waren om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002293-21
datum uitspraak: 11 april 2025
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2021 in de strafzaak onder de parketnummers 13-168423-21 en 13-126559-21 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1986,
zonder vaste woon- of verblijfplaats.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 maart 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

2.2.hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2021 tot en met 27 juni 2021 te Amsterdam opzettelijk een Frans rijbewijs op naam van [slachtoffer] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

2.2.hij in de periode van 26 juni 2021 tot en met 27 juni 2021 te Amsterdam opzettelijk een Frans rijbewijs op naam van [slachtoffer] , toebehorend aan [slachtoffer] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
verduistering.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straf
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte had een ploertendoder bij zich, naar eigen zeggen om zich te kunnen verdedigen. Het ongecontroleerd bezit van wapens brengt echter een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en leidt tot onveiligheid in de maatschappij. Dat moet worden tegengegaan.
Daarnaast heeft de verdachte een rijbewijs gevonden, dat hij zich vervolgens heeft toegeëigend door het te gebruiken om er lijntjes cocaïne mee te trekken. Hiermee heeft hij een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van rechthebbende, maar, kwalijker nog, een voor de eigenaar belangrijk document, achtergehouden in plaats van (bij de politie) af te geven.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 maart 2025 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor vermogensdelicten en wapenbezit.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in hoger beroep is overschreden met 19 maanden. Gelet op de hoogte van de op te leggen straf en de omstandigheid dat de berechting in eerste aanleg én in hoger beroep binnen het totaal van de voor elk van die procesfasen geldende termijn is afgerond, volstaat het hof met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden en verbindt het aan deze overschrijding geen gevolgen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 321 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 mei 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week, met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de voornoemde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf reeds onherroepelijk ten uitvoer is gelegd. De officier van justitie wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot tenuitvoerlegging.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Verklaart de officier van justitie te Amsterdam niet-ontvankelijk in de vordering van 28 juni 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 mei 2021, parketnummer 13-126559-21, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 week met een proeftijd van 2 jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. W.S. Ludwig en mr. A.M.A. Keulen, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 april 2025.
Mr. Ludwig en mr. Keulen zijn niet in de gelegenheid dit arrest mede te ondertekenen.