ECLI:NL:GHAMS:2025:997

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
23-001350-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak in hoger beroep tegen mishandeling van een ambtenaar

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het mishandelen van een ambtenaar, een brigadier van de politie Amsterdam-Amstelland, tijdens een demonstratie op 22 oktober 2022. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die de verdachte had veroordeeld. Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 maart 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van 80 uren had geëist, te vervangen door 40 dagen hechtenis.

Het hof heeft echter geconcludeerd dat er te veel twijfel bestaat over de schuld van de verdachte. Hoewel er processen-verbaal zijn opgemaakt door verbalisanten die de verdachte hebben herkend, heeft de verdachte een consistente verklaring afgelegd waarin hij ontkent de mishandeling te hebben gepleegd. Het hof heeft de verklaringen van de verbalisanten als geloofwaardig beoordeeld, maar de verklaring van de verdachte was ook overtuigend genoeg om aan te nemen dat hij niet de dader was. Hierdoor heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Daarnaast heeft de benadeelde partij, de brigadier, een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 3.225,18. Het hof heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de mishandeling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte vrijspraak heeft verleend en de kosten heeft verdeeld tussen de partijen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001350-23
datum uitspraak: 11 april 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 april 2023 in de strafzaak onder parketnummer
13-302451-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1983,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 maart 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 oktober 2022 te Amsterdam, een ambtenaar, te weten [benadeelde] (brigadier politie Amsterdam-Amstelland), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft mishandeld door (met kracht) aan de wapenstok van die [benadeelde] te trekken en/of (meermalen) (met kracht) aan het wapenschild van die [benadeelde] te trekken, ten gevolge waarvan die [benadeelde] op de grond terecht is gekomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd. Het hof komt weliswaar tot dezelfde beslissing als de politierechter, maar legt hieraan een andere redenering ten grondslag.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis.

Vrijspraak

Het dossier bevat twee op ambtseed opgemaakte processen-verbaal, waaruit – na herkenning van de verdachte door de verbalisanten – volgt dat de verdachte de tenlastegelegde geweldshandelingen heeft gepleegd. Het hof stelt voorop geen enkele twijfel te hebben aan de integriteit van de verbalisanten. Het hof is ook niet van oordeel dat de opgemaakte processen-verbaal te summier of juridisch dan wel anderszins onjuist of gebrekkig zijn. Aan het bewijsminimum is daarmee strikt genomen voldaan.
Tegenover de lezing van de twee verbalisanten staat echter een authentieke, geloofwaardige en consistente verklaring van de verdachte bij de politie en ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep, waaruit volgt dat hij wel bij de demonstratie aanwezig was, dat hij een confrontatie heeft gehad met een ter plekke aanwezige verbalisant, maar dat hij niet degene is geweest die verbalisant [benadeelde] heeft mishandeld.
Hierdoor is er bij het hof te veel twijfel ontstaan en heeft het hof niet de voor een bewezenverklaring vereiste overtuiging bekomen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.225,18. De benadeelde is in zijn vordering bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.S. Ludwig, mr. D.A.C. Koster en mr. A.M.A. Keulen, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 april 2025.
Mr. Ludwig en mr. Keulen zijn niet in de gelegenheid dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]