2.13Het hof zal nu de kostenposten afzonderlijk beoordelen.
kosten Vitens:
Algemeen:
173 kosten Vitens intern: € 52.808
Deze kosten hebben betrekking op de voorbereiding van de engineering en betroffen in het bijzonder, naar Vitens niet heeft weersproken, overheadkosten van haar management. Deze zullen ingevolge rov. 2.11 worden afgewezen.
175 contract ondersteuning Philips door [bedrijf 1]: € 74.672
179 contract ondersteuning VOF door [bedrijf 1]: € 121.439
Ook deze kosten vallen onder de categorie van rov. 2.11 en zijn daarom niet toewijsbaar.
180 grondonderzoek, kadaster kosten en dergelijke door Vitens: € 2.616
181 [bedrijf 2]: € 14.748
182 second opinion door [bedrijf 1]:
€ 26.329
totaal € 43.693
Deze kosten hebben betrekking op grondonderzoek, architectenkosten en een second opinion, vielen vóór 8 augustus 2002 en komen het hof aannemelijk en redelijk voor, gelet op de daarvoor door Vitens overgelegde documenten.
Daarvan is toewijsbaar: 2/3 x € 43.693 =)
€ 29.128,66.
Zuivering:
184 NWG Productie: € 47.943
184 NWF Procestechnologie: € 889
184 NWF Projecten: € 98.651
185 basic engineering door [bedrijf 3]: € 320.659,74
185 [bedrijf 4] B.V. € 22.689,01
186 Nuon Technical Projects: € 95.664
kosten door derden voor Ultra Filtratie installatie en kosten door
derden voor de Reversed Osmosis installatie:
187 engineering door [bedrijf 5]: € 83.949
187 engineering door [bedrijf 6]:
€ 52.185
totaal: € 722.629,75.
Het betreft hier allemaal interne engineeringuren van Vitens en externe (engineering-)kosten voor het ontwerpen en bouwen van de zuiveringsinstallatie, gevallen vóór 8 augustus 2002. Daarvan is toewijsbaar: (2/3 x € 722.629,75 =)
€ 481.753,16.
Grondwatersystemen en Service Level Agreement:
192 NWG Productie: € 44.789
194 proefboring: € 21.182
195 externe expertise K/W opslagsystemen door Nuon TPC: € 10.868
196 legeskosten: € 29.330
197 effectenstudie: € 43.407
198 lange kabel proef door [bedrijf 7]:
€ 1.950
totaal: €151.526.
Het gaat hier om de kosten van een koud/warmteopslag, volgens Vitens en [geïntimeerde sub 2] de enige economisch rendabele mogelijkheid om het kanaalwater op een min of meer constante temperatuur (van circa 18 °C) voor filtratie aan te leveren, noodzakelijk voor een goede filtratie. Het betreft hier allemaal kosten voor de grondwatersystemen c.a., in overwegende mate gevallen vóór 8 augustus 2002.
Daarvan is toewijsbaar: (2/3 x €151.526 ) =
€101.017,33
Inbedrijfname en monitoring:
200 NWG Productie: € 17.695
201 monstername Maas–Waalkanaal door Onderzoek WLO:
€ 8.154
totaal: € 25.849
Ook deze kosten van inbedrijfname en monitoring, gevallen vóór 8 augustus 2002, zijn toewijsbaar voor (2/3 x € 25.849 =)
€ 17.232,66.
Back-up voorzieningen en terreinleidingen:
203 NWG Productie: € 31.361
204 bestekkosten terreinleidingen (deel Nuon Water) [bedrijf 9]: € 21.652
206 milieukundig bodemonderzoek [bedrijf 10]:
€ 1.168
totaal: € 54.181.
Het gaat hier niet om de tweede back-up voorziening met betrekking tot de reeds bestaande fabriek van [bedrijf 14], welk [appellante] reeds had betaald, maar om de eerste back-up voorziening voor de nog te bouwen permeaatwaterfabriek. Deze kosten, gevallen vóór 8 augustus 2002, zijn toewijsbaar voor: (2/3 x € 54.181 =)
€ 36.120,66.
Bedrijfsbureau:
kosten intern:
209 NWG Productie: € 20.991
Deze kosten betreffen interne uren in verband met coördinatie van het project. Daarvoor geldt hetzelfde als hiervoor overwogen in rov. 2.11. Zij worden daarom afgewezen.
210 adviseur [geïntimeerde sub 2]: € 464
211 projectondersteuning door [bedrijf 9]:
€ 38.843
totaal: € 39.307.
Deze kosten hebben betrekking op de technische kant van het project en zijn grotendeels gevallen vóór 8 augustus 2002. Daarvan is twee derde toewijsbaar, derhalve
2/3 x € 39.307 =)
€ 26.204,66.
212 reprokosten, huisvestingskosten en verteringkosten: € 10.188
Deze kosten hebben een overwegend intern karakter, zijn deels vermijdbaar (hotelovernachten) en blijken ook voor een groot deel niet uit de SAP- administratie. Daarom komen zij niet voor vergoeding in aanmerking.
Vergunningen:
214 NWG Productie: € 32.135
215 legeskosten zuivering + terreinleidingen + ondersteuning
door [bedrijf 8]:
€ 23.384
totaal: € 55.519.
De vergunningaanvragen waren noodzakelijk in verband met de uitvoering van het project en hebben overwegend betrekking op de periode vóór 8 augustus 2002. Daarom zijn zij toewijsbaar voor (2/3 x € 55.519 =)
€ 37.012,66.
Subsidies:
216 NWG Productie: € 2.795
216 NWG Distributie: € 534
217 ondersteuning door [bedrijf 11]:
€ 13.512
Totaal: € 16.841.
Het gaat hier om kosten ter verkrijging van subsidies, grotendeels gemaakt vóór 8 augustus 2002. Anders dan [appellante] aanvoert, doet niet ter zake of de subsidies wel dan niet zijn verkregen en is evenmin van belang of [appellante] zelf kortingen zou hebben gegeven die de gevorderde kosten voor de subsidie overstijgen. De aanvragen voor subsidies waren dienstig voor het project en de kortingen zijn uiteindelijk niet gegeven. Daarom zijn zij toewijsbaar voor (2/3 x € 16.841 =)
€ 11.227,33.
Contractvorming en financiering:
218 kosten intern: NWF: € 128.200
219 advies en juridische ondersteuning door [bedrijf 12]: € 93.474
Op grond van rov. 2.11 zullen deze kosten worden afgewezen.
Kabels en leidingen Philips terrein:
222 NWG Productie: € 4.055
222 NWG Distributie: € 660
223 bestekkosten terreinleidingen (deel Philips) door [bedrijf 9]: €24.387
224 verzwaring bestaande drinkwateraansluiting [appellante]
(2e back-up) door Nuon Infra Oost:
€12.288
totaal: € 41.390
Deze kosten zijn wegens hun aard en gevallen vóór 8 augustus 2002 voor twee derde toewijsbaar. Het verweer van [appellante] dat zij post 224 zou hebben voldaan, heeft zij niet bewezen, noch te bewijzen aangeboden.
Zij zijn toewijsbaar voor: (2/3 x € 41.390 =)
€ 27.593,33.
Vooronderzoek en proefinstallatie:
225 Project Draaiom ‘95 –‘98 door Nuon intern: € 249.579
Deze kosten zijn vermeld in de intentieverklaring van januari 1998 (zie het tussenarrest, rov. 4.39 en 4.40). Hetgeen het hof daar heeft overwogen met betrekking tot de nakomingsvordering, neemt niet weg dat partijen het er destijds over eens waren dat de in de intentieverklaring vermelde kosten onder 12 wel zouden wegvallen tegen de subsidie onder 11 en dat de kosten onder 13 van de toekomstige watervoorziening, omvattende de voorbereidingskosten, de investeringen en de bedrijfsvoeringskosten, ten laste van [appellante] zouden komen, zij het dat deze kosten te zijner tijd zouden worden verdisconteerd in de aan [appellante] in rekening te brengen prijs van het permeaatwater. Naar Vitens onweersproken heeft verklaard is de subsidie niet afgekomen wegens een wijziging van het subsidiebeleid. De kosten van de toekomstige watervoorziening konden niet meer worden afgerekend zoals in de intentieverklaring onder 13 voorzien en wel door toedoen van [appellante]. Een feit is voorts dat partijen het er over eens waren dat het hier allemaal redelijke kosten betrof. Gelet op een ander vergen de redelijkheid en billijkheid dat deze kosten volledig door [appellante] worden vergoed, derhalve:
€ 249.579.
226 Bouwrente inclusief kosten Philips terrein
Ook deze post van € 46.242 is, gevallen vóór 8 augustus 2002, toewijsbaar voor twee derde,
derhalve (2/3 x € 46.242 =)
€ 30.828.
Totaal kosten Vitens
Deze zijn derhalve toewijsbaar voor:
€ 1.047.697,45.
Kosten [geïntimeerde sub 2]:
228 kosten PWC: € 2.600
232 kosten [bedrijf 13]: € 95.501,29
Deze kosten komen ingevolge rov. 2.11 niet voor vergoeding in aanmerking.
235 bestede uren [geïntimeerde sub 2] N.V. : € 234.813
Volgens Vitens en [geïntimeerde sub 2] gaat het om onderhandelings-, voorbereidings- en uitvoeringskosten, terwijl de overige kosten zijn gemaakt in het kader van ontwikkeling van technische en financiële modellen en het maken van analyses omtrent de financiële en technische haalbaarheid van het permeaatwaterproject. Productie 11 bij de akte van Vitens en [geïntimeerde sub 2] van 15 juli 2009 laat echter zien dat het steeds om interne kosten van onderhandelingen en voorbereiding daarvan gaat. De post komt ingevolge rov. 2.11 niet voor vergoeding in aanmerking.
240 projectkosten: € 307.751
[geïntimeerde sub 2] heeft deze kosten in drie hoofdgroepen onderverdeeld: loonkosten ad € 100.691, pilotkosten van de X-FLowmembranen ad € 145.962 en overige kosten ad € 61.098.
In haar akte van 15 juni 2009 (onder 80 e.v.) in samenhang met de daarbij overgelede productie 12, gecompleteerd door de memorie van repliek in incidenteel appel, tevens memorie van dupliek in principaal appel (onder 240 e.v.) heeft [geïntimeerde sub 2] uitvoerig gespecificeerd welke personen met welke functies en tegen welke uurlonen in welke perioden werkzaamheden hebben verricht ter uitvoering van het project. Het gaat daarbij om 1468 uren van 9 personen die gemiddeld 6 maanden bij het project betrokken zijn geweest. Dit is geenszins onaannemelijk.
Van de pilot- en overige kosten heeft [geïntimeerde sub 2] gesteld dat de pilotkosten € 27.596,88 belopen, de kosten van [bedrijf 9] ([bedrijf 15]) € 5.424,42 en die van Vitens ter zake back-upvoorziening voor waterlevering € 84.535. Van de beide eerst vermelde bedragen is twee derde toewijsbaar. Het bedrag van € 84.535 heeft [geïntimeerde sub 2] niet gehandhaafd, zodat daarover niet behoeft te worden beslist.
De overige kosten ad € 61.098 zijn onvoldoende gespecificeerd en zullen daarom worden afgewezen.
Voor toewijzing vatbaar is derhalve:
(2/3 x (€ 100.691 + € 27.596,88 + € 5.424,42 =)
€ 89.141,53.
249 gemiste directe uren en afvloeien werknemers: € 911.513
Volgens productie 13 bij de akte van Vitens en [geïntimeerde sub 2] van 15 juni 2009 bestaat dit bedrag uit € 623.448 wegens in totaal begrote en gereserveerde maar niet gemaakte uren en € 288.065 wegens kosten samenhangend met de ontslagen van zeven werknemers tegen eind 2003.
[geïntimeerde sub 2] gaat voor het bedrag van € 623.448 uit van het vertrekpunt dat alle geplande uren om het project na de overeenkomst tot stand te brengen moeten worden gedekt. Dat standpunt is naar het oordeel van het hof onjuist. Vanaf 8 augustus 2002 mocht [geïntimeerde sub 2] er steeds minder op vertrouwen dat nog een overeenkomst tot stand zou komen, totdat [appellante] haar de brief van 21 november 2003 zond. Daarom behoorde zij, al zou [appellante], zoals [geïntimeerde sub 2] met betrekking tot 2002 stelt, op voortgang hebben aangedrongen, hooguit op flexibele wijze in te spelen op de verwachte behoefte aan personeel voor het geval het project na een totstandkoming van de overeenkomst zou moeten worden gerealiseerd. Voor zover het gaat om personeel in dienst getreden vóór 11 september 2001 is niet aannemelijk dat dit personeel daadwerkelijk is aangenomen voor dit project. Voor zover dit personeel daartoe gereed werd gehouden, is niet aannemelijk dat [geïntimeerde sub 2] daarvoor, toen het project per 21 november 2003 definitief niet doorging, niet alsnog flexibel een andere bestemming zou hebben kunnen vinden. Met betrekking tot het personeel, aangenomen na 11 september 2001 (volgens productie 13 bij akte van 15 juni 2009: [persoon 1], [persoon 2], [persoon 3], [persoon 4] en [persoon 5]), is wel aannemelijk dat [geïntimeerde sub 2] dit personeel speciaal met het oog op het project heeft aangetrokken en dit in de tweede helft van 2003 heeft moeten ontslaan met afkoopsommen van (€ 17.734, € 1.950, € 5.472, € 12.064 en € 15.005 =) in totaal € 52.225. [geïntimeerde sub 2] heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat dit personeel intussen niet tijdelijk en flexibel inzetbaar zou zijn geweest voor andere werkzaamheden. Daarom is hier slechts toewijsbaar
(2/3 x € 52.225 =)
€ 34.816,66.
258 gemiste dekking indirecte kosten: € 1.264.700
Anders dan [appellante] aanvoert, gaat het hier niet om een vordering wegens voorgecalculeerde winst, maar om door [geïntimeerde sub 2] gemiste dekking op (aandelen van) indirecte kosten van uren (€ 365.308), van materiaal (€ 866.445) en van overige kosten (€ 32.948). Dekking op kosten wordt niet gevonden in de winst maar in de omzet aangezien winst de resultante is van omzet minus kosten. [appellante] heeft er echter wel terecht op gewezen dat deze opstelling onbegrijpelijk is. De berekening gaat immers uit van de realisering van (het [geïntimeerde sub 2] gedeelte van) de permeaatfabriek, terwijl [geïntimeerde sub 2] niet mocht verwachten dat deze zou worden gerealiseerd. Verder is van belang dat [geïntimeerde sub 2], hoewel dat op haar weg lag, niet heeft gesteld dat zij deze geprognosticeerde kosten heeft voldaan of voor haar rekening genomen. Ten slotte verdient opmerking dat [geïntimeerde sub 2], hoewel dat op haar weg lag, niet heeft uiteengezet hoe de gemiste dekking valt te verenigen met alle hiervoor reeds behandelde werkelijke kosten, bijvoorbeeld in verband met eventuele dubbeltellingen. Daarom moet deze vordering worden afgewezen.
262 overige directe kosten: € 159.787
Blijkens de toelichting in de akte van 15 juni 2009 onder 103 tot en met 106 in samenhang met de bijbehorende producties 17 tot en met 20 gaat het hier om:
huur uitbreiding: 75% x 1,5 jaar x € 62.395 = € 70.194,38
verbouwing ter plaatse: € 41.638,29
meubilair en dergelijke: € 11.154,64 en
kosten projectmanager gedurende enige tijd: 50% maal € 8.775 per maand.
Naar het oordeel van het hof is vanwege het aantrekken van extra personeel de huur gerechtvaardigd over de periode van september 2001 tot en met december 2003. De redelijkheid van de omvang ervan heeft [appellante] niet bestreden, zodat 2/3 van het bedrag van € 70.194,38 toewijsbaar is.
De noodzaak van een verbouwing heeft [geïntimeerde sub 2] niet onderbouwd, zodat het bedrag van € 41.638,29 zal worden afgewezen.
Meubilair is niet afgeschreven doordat een project niet doorgaat. Daarom is het bedrag van € 11.154,64 niet toewijsbaar.
De projectmanager heeft [geïntimeerde sub 2] pas aangetrokken met ingang van 1 januari 2003 en zij heeft de serviceovereenkomst pas getekend op 19 februari 2003 (productie 20). In het licht van de negatieve contractsontwikkelingen en het inleenkarakter van de overeenkomst had [geïntimeerde sub 2] hiermee in redelijkheid kunnen wachten totdat er meer zekerheid bestond over de totstandkoming van een overeenkomst. De gevolgen van de keuze om dat niet te doen, kan zij niet op [appellante] afwentelen. Deze vordering, waarvan [geïntimeerde sub 2] overigens niet duidelijk de omvang heeft bepaald, zal daarom worden afgewezen.
Toewijsbaar is dus: (2/3 x € 70.194,38 =)
€ 46.796,25.
Totaal kosten [geïntimeerde sub 2]
Deze zijn derhalve toewijsbaar tot:
€ 170.754,44.