Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM -LEEUWARDEN
18 juni 2013
12/953, 12/954 en 12/955, in het geding tussen belanghebbende en
Belastingdienst/[P](hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 1.700.
- negatieve aanslagen vinden vrijwel altijd plaats op zaterdagmorgen.
- het tijdstip is meestal rond openingstijd, meestal de eerste bon op een kassa.
- de bedragen verschillen per kassa van -/- € 50 tot -/- € 1.700.
- in totaal gaat het iedere week om -/- € 1.700 eind 2005 (eerste week waarin bestanden beschikbaar zijn) oplopend naar -/- € 2.000 halverwege 2006 en -/- € 2.500 aan het einde van het jaar 2006 en het jaar 2007.
- meestal slechts 1 transactie op een bon (alleen de negatieve). Dus geen correctie binnen de bon.
- de negatieve aanslagen worden verdeeld over enkele kassa’s.
- de negatieve aanslagen worden verdeeld over verschillende cassièrecodes
- de negatieve bedragen worden aangeslagen onder negatieve EAN (non scan) codes.
- Deze negatieve bedragen zitten niet meer in de omzet volgens de kassabestanden, omdat deze hiervan zijn afgetrokken.
- Op de gekopieerde Xis-weeklijsten is voor een aantal hoofdgroepen altijd sprake van negatieve omzet. Het betreft altijd de categorie non-scanartikelen.
- bepaalde non-scan productgroepen vertonen wekelijks negatieve saldo’s
3.Geschil
- de navorderingsaanslag tijdig is opgelegd;
- de bewijslast dient te worden omgekeerd en verzwaard;
- zo ja, of er sprake is van een redelijke schatting;
- zo nee, of de Inspecteur in zijn bewijslast is geslaagd.
- de navorderingsaanslag tijdig is opgelegd;
- de bewijslast dient te worden omgekeerd en verzwaard;
- zo ja, of er sprake is van een redelijke schatting;
- zo nee, of de Inspecteur in zijn bewijslast is geslaagd.
4.Beoordeling van het geschil
.Inhoudelijke gebreken in de aangifte worden slechts in aanmerking genomen indien de belastingplichtige ten tijde van het doen van aangifte wist of zich ervan bewust moest zijn dat daardoor een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven (vgl. HR 30 oktober 2009, nr. 07/10513, LJN BH1083, BNB 2010/47).
5.Proceskosten
€ 470 voor de bezwaarfase (1 punt voor bezwaarschrift, 1 punt voor verschijnen hoorzitting, waarde per punt € 235), op € 944 voor de beroepsfase (1 punt voor beroepschrift, 1 punt voor zitting, waarde per punt € 472), en op € 944 voor de hogerberoepsfase (1 punt voor hogerberoepschrift, 1 punt voor zitting, waarde per punt € 472, wegingsfactor 1), in totaal derhalve € 2.358. Hierbij merkt het Hof nog op dat het Hof zelfstandig – op grond van een eigen waardering – dient te beoordelen in welke gewichtscategorie een zaak valt (vgl. HR 23 september 2011, nr. 10/04238, LJN BT2293, BNB 2011/265). Naar het oordeel van het Hof dient het gewicht van de zaak te worden gekwalificeerd als gemiddeld.
6.Beslissing
18 juni 2013.