ECLI:NL:GHARL:2013:5441

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
CR 200.121.407-01 18-7-2013
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onder curatelestelling van jongmeerderjarige met onvoldoende beschermingsmogelijkheden

In deze zaak gaat het om de ondercuratelestelling van een jongmeerderjarige, hier aangeduid als [belanghebbende], die door de kantonrechter in de rechtbank Zutphen op 6 november 2012 onder curatele is gesteld. De moeder van [belanghebbende] werd benoemd tot curator. De vader, die het niet eens was met deze beslissing, heeft hoger beroep aangetekend. Hij verzocht het hof om de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en in plaats daarvan de goederen van [belanghebbende] onder bewind te stellen, met de moeder als bewindvoerder en mentor. De moeder heeft het verzoek van de vader bestreden en geconcludeerd tot afwijzing van zijn verzoek.

De mondelinge behandeling vond plaats op 20 juni 2013, waarbij de vader, de moeder en de broers en zus van [belanghebbende] aanwezig waren. [belanghebbende] zelf was niet aanwezig, maar werd later op 3 juli 2013 gehoord door een raadsheer-commissaris. Het hof heeft kennisgenomen van de feiten, waaronder de handicap van [belanghebbende] en haar beperkte inzicht in sociale situaties en financiële zaken. De vader betoogde dat de ondercuratelestelling een te verstrekkende maatregel was, terwijl de moeder stelde dat curatele noodzakelijk was om [belanghebbende] te beschermen tegen misbruik.

Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de ondercuratelestelling de meest passende maatregel is voor [belanghebbende]. Het hof heeft vastgesteld dat zij onvoldoende besef heeft van de waarde van geld en dat zij kwetsbaar is voor misbruik. De moeder heeft een goede band met [belanghebbende] en het hof heeft vertrouwen in haar rol als curator. De beslissing van het hof is om de beschikking van de kantonrechter te bekrachtigen, zonder proceskostenveroordeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.121.407
(zaaknummer rechtbank 495094 CB VERZ 12-24)
beschikking van de familiekamer van 18 juli 2013
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat mr. J.W. Stegeman, kantoorhoudende te Goor.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen: [belanghebbende],
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen: de curator dan wel [de moeder] of de moeder,
advocaat mr. A.M. Veldhuis, kantoorhoudende te Doetinchem,
en verder de broers en zus van [belanghebbende]:
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats],
[belanghebbende 2],wonende te [woonplaats],
en
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats].

1.Het geding in eerste aanleg

Bij beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Zutphen van 6 november 2012, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, is [belanghebbende] onder curatele gesteld, is de moeder tot curator benoemd en is voorts bepaald dat die uitspraak door de curator zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant en twee nader genoemde dagbladen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 6 februari 2013, is de vader in hoger beroep gekomen van de voormelde beschikking. Hij verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, de goederen van [belanghebbende] onder bewind te stellen met benoeming van de moeder tot bewindvoerder alsmede een mentorschap over [belanghebbende] in te stellen met benoeming van de moeder tot mentor, een en ander met compensatie van kosten.
2.2
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 27 maart 2013, heeft de moeder het verzoek in hoger beroep van de vader bestreden en geconcludeerd tot afwijzing van dat verzoek.
2.3
Het hof heeft voorts kennisgenomen van een brief met bijlagen van 15 februari 2013 van mr. Stegeman en een brief van 28 maart 2013 van mr. Veldhuis.
2.4
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden ter zitting van het hof, gehouden te Zwolle, op 20 juni 2013. Verschenen zijn de vader, bijgestaan door zijn advocaat, de moeder (curator) en haar advocaat en voorts zijn de broers en zus van [belanghebbende] verschenen.
2.5
Hoewel behoorlijk opgeroepen is [belanghebbende] zelf niet bij de mondelinge behandeling op 20 juni 2013 verschenen. Zij is op 3 juli 2013, te Zutphen, alsnog gehoord door een raadsheer-commissaris.

3.Feiten en achtergronden

3.1
[belanghebbende] is [in 2012] meerderjarig geworden. Zij woont bij de moeder. De broers en zus van [belanghebbende] wonen bij de vader. De ouders van [belanghebbende] zijn gescheiden.
3.2
[belanghebbende] is reeds vanaf haar geboorte gehandicapt (spastische tetraparese). In een psychologisch onderzoek in 2007 is vastgesteld dat het algemene capaciteitsniveau van [belanghebbende], vergeleken met dat van haar leeftijdsgenoten, op een laag niveau uitkomt. Daarbij is vastgesteld dat haar algemene kennis en inzicht in sociale situaties en begrippen zwak zijn ontwikkeld. [belanghebbende] heeft recent na het doorlopen van de reguliere basisschool het speciaal onderwijs aan de [school] afgerond. Eind zomer 2013 gaat [belanghebbende] werken in een sociale werkplaats.
3.3
De moeder heeft op 22 augustus 2012, in het zicht van het meerderjarig worden van [belanghebbende], een verzoek tot ondercuratelestelling van [belanghebbende] ingediend bij de voormelde rechtbank op de grond dat [belanghebbende] wegens een geestelijke stoornis niet in staat is of bemoeilijkt wordt haar belangen behoorlijk waar te nemen. Bij het verzoekschrift is onder meer het hiervoor bedoelde rapport van psychologisch onderzoek gevoegd, alsmede het verzekeringsgeneeskundig verslag ten aanzien van [belanghebbende] (Wajong) van 31 juli 2012.
3.4
Bij brief van 29 september 2012 hebben de vader en de broers en zus van [belanghebbende] de kantonrechter laten weten niet met het verzoek tot ondercuratelestelling van [belanghebbende] te kunnen instemmen.
3.5
De kantonrechter heeft de zaak behandeld ter terechtzitting op 21 september 2012, waarbij [belanghebbende] is verschenen, alsmede haar ouders en broers en zus.
3.6
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek toegewezen onder de overweging dat aan de gronden is voldaan en dat niet is gebleken van bezwaren tegen de persoon van de voorgestelde curator. Hiertegen richt zich het hoger beroep van de vader.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Ter beoordeling ligt voor de vraag of de gronden voor ondercuratelestelling van [belanghebbende] in voldoende mate aanwezig zijn, dan wel kan worden volstaan met de minder verstrekkende maatregelen van meerderjarigenbewind en/of mentorschap.
4.2
Ingevolge artikel 1:378 lid 1, aanhef en onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld wegens een geestelijke stoornis, waardoor de gestoorde, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Artikel 1:432 lid 2 BW bepaalt dat de rechter bij wie een verzoek tot ondercuratelestelling aanhangig is, bij afwijzing daarvan ambtshalve kan overgaan tot instelling van een bewind.
4.3
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:431 lid 1 BW kan de kantonrechter een bewind instellen over één of meer van de goederen van een meerderjarige die hem als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren, indien hij als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen.
4.4
De vader is van mening dat de kantonrechter de ondercuratelestelling op onjuiste gronden heeft uitgesproken. Hij vindt de ondercuratelestelling een te verstrekkende maatregel en er zijn volgens hem geen gronden die deze rechtvaardigen. De vader erkent dat [belanghebbende] bescherming nodig heeft maar de maatregel van onderbewindstelling biedt volgens hem voldoende bescherming. [belanghebbende] begrijpt de implicaties (op de lange termijn) niet van ondercuratelestelling. De vader is daarom in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De broers en zus van [belanghebbende] hebben zich ter zitting van het hof op 20 juni 2013 achter het standpunt van de vader geschaard.
4.5
De moeder is van mening dat curatele de juiste vorm van bescherming is voor [belanghebbende]. Zij heeft daartoe onder meer opgemerkt dat kwaadwillenden gemakkelijk misbruik kunnen maken van [belanghebbende] omdat zij geen besef heeft van de waarde van geld en zij erg beïnvloedbaar is.
4.6
Het hof is, gelet op de inhoud van de stukken, het verhandelde ter zitting en het verhoor van [belanghebbende] op 3 juli 2013, met de kantonrechter van oordeel dat ondercuratelestelling de meest passende vorm van bescherming is voor [belanghebbende].
4.7
Het hof acht aannemelijk dat [belanghebbende] onvoldoende besef heeft van de waarde van geld en dat zij beïnvloedbaar is waardoor het gevaar van misbruik door derden reëel is. Het hof heeft een en ander tijdens het verhoor van [belanghebbende] op 3 juli 2013, door het stellen van vragen aan [belanghebbende], ook zelf kunnen vaststellen. Taal en handwerken vindt zij leuk maar rekenen en cijfers vindt zij erg lastig. [belanghebbende] kijkt bijvoorbeeld via internet regelmatig op haar bankrekening maar weet niet hoeveel geld daar op staat of hoeveel er binnenkomt. Ook wist [belanghebbende] tijdens het verhoor op 3 juli 2013 bijvoorbeeld niet hoeveel een fiets kost (mogelijk een miljoen) of een huis. Zij overlegt graag met haar moeder als zij iets wil kopen, zoals toen zij laatst een paar leuke schoenen zag tijdens een schooluitje. Het hof is er van overtuigd geraakt dat [belanghebbende] kwetsbaar is doordat zij de financiële gevolgen van haar handelen onvoldoende kan overzien en haar inzicht in sociale situaties beperkt is. Het risico dat zij overvraagd wordt is daarbij reëel gelet op het feit dat haar verbale capaciteiten beduidend groter zijn dan haar performale capaciteiten. Het hof acht daarom curatele een passende maatregel. [belanghebbende] wil zelf ook graag beschermd blijven door de curatele en wist tijdens het verhoor goed te omschrijven waarom zij dat graag wil. Het lijkt haar goed dat de mogelijkheid bestaat om aankopen of andere financiële verplichtingen terug te draaien als achteraf blijkt dat zij een vergissing heeft gemaakt. [belanghebbende] vindt het moeilijk om (grote) financiële beslissingen te nemen en heeft een duidelijke voorkeur voor de moeder om de taak van curator uit te blijven oefenen. Het hof heeft geconstateerd dat een warme band bestaat tussen [belanghebbende] en de moeder en heeft er vertrouwen in dat de moeder haar taak als curator naar eer en geweten zal vervullen en een zo groot mogelijke zelfstandigheid aan [belanghebbende] zal laten, zodat zij zich waar mogelijk verder kan ontplooien.
4.8
Voor zover de vader erop heeft gewezen dat [belanghebbende] de gevolgen op lange termijn van de curatele niet kan overzien wijst het hof erop dat [belanghebbende] op grond van het bepaalde in artikel 1:389 lid 2 BW de mogelijkheid heeft om opheffing van de curatele te verzoeken indien zij in de toekomst van mening mocht zijn dat de gronden voor de maatregel niet meer bestaan.

5.De slotsom

5.1
Aangezien ook overigens niets is gesteld of gebleken dat tot een andere beslissing moet leiden zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen. Het hof ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling als door de moeder verzocht.

6.De beslissing

Het gerechtshof:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Zutphen van 6 november 2012 waarvan beroep;
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus dat ieder de eigen kosten van het geding draagt;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.D.S.L. Bosch, voorzitter, M.P. den Hollander en
H.J. de Ruijter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 18 juli 2013 in bijzijn van de griffier.