In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [kind] en de omgangsregeling tussen de ouders. De moeder, appellante, verzocht om de hoofdverblijfplaats van [kind] te wijzigen van de vader naar haar, en om vervangende toestemming voor observatie en behandeling van [kind] door een kindertherapeute. De rechtbank Almelo had eerder de verzoeken van de moeder afgewezen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de ondertoezichtstelling van [kind] en de eerdere omgangsregeling. Het hof oordeelde dat de vader niet ernstig tekortschiet in de verzorging en opvoeding van [kind] en dat er onvoldoende zwaarwegende belangen zijn om de hoofdverblijfplaats te wijzigen. De moeder had aangevoerd dat de vader drankmisbruik vertoonde en geweld had gepleegd in het bijzijn van [kind], maar het hof oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de hoofdverblijfplaats te wijzigen. De omgangsregeling werd vastgesteld op één middag per vier weken, waarbij de gezinsvoogd betrokken is. De verzoeken van de moeder voor observatie en behandeling van [kind] werden afgewezen, evenals het verzoek voor vervangende toestemming voor de aanvraag van een paspoort. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en bepaalde dat iedere partij de eigen kosten van het geding draagt.