Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uitvoerbaarheid bij voorraad van een beschikking van de rechtbank Gelderland, die op 15 april 2013 was gegeven. De man, verzoeker in hoger beroep, had verzocht om schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van de beschikking waarin was bepaald dat de vrouw, verweerster in hoger beroep, huurder zou worden van de echtelijke woning. De man voerde aan dat de gevolgen van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad voor hem onherstelbaar en onevenredig zwaar zouden zijn, gezien zijn psychische toestand en de lange periode dat hij in de woning woont. De vrouw daarentegen stelde dat het in haar belang was dat de beschikking zo snel mogelijk werd uitgevoerd, omdat de situatie in de woning onhoudbaar was en zij met de kinderen in de woning wilde blijven wonen. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de psychische gesteldheid van de man zwaarder weegt dan het belang van de vrouw bij uitvoering van de beschikking. Het hof heeft daarom het verzoek van de man om schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad toegewezen, met de overweging dat de gevolgen voor de man onherstelbaar zouden zijn.