ECLI:NL:GHARL:2013:5915

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juni 2013
Publicatiedatum
8 augustus 2013
Zaaknummer
TBS P13-0170
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Y.A.J.M. van Kuijck
  • F.W.J. den Ottolander
  • B.F.A. van der Krabben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid terbeschikkinggestelde in hoger beroep wegens ontbreken van belang

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juni 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en wonende te [woonplaats], had beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2013, die de terbeschikkingstelling met een jaar had verlengd. Tijdens de zitting op 13 juni 2013 was de terbeschikkinggestelde niet aanwezig, ondanks dat hij door zijn raadsman, mr. S.O. Roosjen, en de advocaat-generaal, mr. E.J. Julsing-Nijenhuis, op het belang van zijn aanwezigheid was gewezen. De raadsman verzocht om aanhouding van de zaak, zodat de terbeschikkinggestelde alsnog de kans zou krijgen om ter zitting te verschijnen. Het openbaar ministerie stelde echter dat het hof alleen tot een inhoudelijke behandeling zou moeten overgaan indien de terbeschikkinggestelde aanwezig was.

Het hof overwoog dat de terbeschikkinggestelde behoorlijk was opgeroepen voor de zitting, maar niet was verschenen. Bovendien had hij geen schriftelijke grieven ingediend tegen de beslissing van de rechtbank en ook geen mondelinge bezwaren geuit tijdens de zitting. Gezien het ontbreken van belang voor een inhoudelijke behandeling, besloot het hof de terbeschikkinggestelde niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep. De beslissing werd genomen door de voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck, en de raadsheren mr. F.W.J. den Ottolander en mr. B.F.A. van der Krabben, in aanwezigheid van griffier mr. C.M.M. van der Waerden.

Uitspraak

TBS P13/0170
Beslissing d.d. 13 juni 2013
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2013, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 20 maart 2013;
  • de voortgangsverslagen van het Leger des Heils, locatie [plaats], van 1 februari 2013 tot en met 5 juni 2013;
  • de brief van de raadsman van 12 juni 2013, met bijlage.
Het hof heeft ter zitting van 13 juni 2013 gehoord de raadsman van de terbeschikking-gestelde, mr. S.O. Roosjen, advocaat te Drachten, en de advocaat-generaal mr E.J. Julsing-Nijenhuis. De terbeschikkinggestelde is niet verschenen.

Overwegingen

Het standpunt van de raadsman
De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven niet aanwezig te willen zijn bij de behandeling van zijn beroep, gelet op zijn krappe financiële situatie. Als hij van mening was geweest dat zijn beroep een goede kans van slagen had gehad, dan had hij meer moeite gedaan om ter zitting aanwezig te zijn. Hoewel de terbeschikkinggestelde niet aanwezig wil zijn bij de behandeling in raadkamer, heeft hij wel aangegeven dat hij het beroep wil doorzetten.
De raadsman heeft verzocht om aanhouding van de zaak teneinde de terbeschikkinggestelde alsnog de kans te geven om ter zitting te verschijnen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het hof slechts tot een inhoudelijke behandeling zou moeten overgaan indien de terbeschikkinggestelde ter zitting aanwezig is en dat anders de terbeschikkinggestelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beroep.
Het oordeel van het hof
De terbeschikkinggestelde is behoorlijk opgeroepen voor de zitting van het hof op 13 juni 2013, doch niet ter zitting verschenen, ondanks het feit dat hij door zijn raadsman en indirect door de advocaat-generaal op het belang van zijn aanwezigheid is gewezen.
De terbeschikkinggestelde heeft geen schriftuur, houdende grieven tegen de beslissing van de rechtbank, ingediend, noch ter zitting in beroep mondeling de bezwaren tegen de beslissing opgegeven. Nu het hof ook ambtshalve geen redenen aanwezig acht voor een inhoudelijke behandeling van het beroep zal het hof de terbeschikkinggestelde niet-ontvankelijk verklaren in het beroep wegens het ontbreken van belang.

Beslissing

Het hof:
Verklaart het door de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde]ingestelde beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck, als voorzitter,
mr F.W.J. den Ottolander en mr B.F.A. van der Krabben, raadsheren,
en drs. T. van Iersel en dr. L. Kaiser, raden,
in tegenwoordigheid van mr C.M.M. van der Waerden als griffier,
en op 13 juni 2013 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.