Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
CA FNZ-Agri,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], een veehouder, tegen de besloten vennootschap Lely Consumables B.V. De appellant heeft in de periode van februari tot mei 2008 kalvermelkpoeder gekocht van Lely en stelt dat dit melkpoeder verontreinigd was met blauwe plastic deeltjes en een onjuiste samenstelling had, wat leidde tot ziekte en sterfte van zijn kalveren. Hij vordert schadevergoeding, terwijl Lely in reconventie betaling van haar facturen vordert. De rechtbank heeft de vordering van de appellant in conventie afgewezen en die in reconventie grotendeels toegewezen.
In hoger beroep heeft het hof de feiten zoals beschreven in het vonnis van de rechtbank overgenomen. De appellant heeft vier grieven ingediend, waarbij de eerste grief zich richt tegen de overweging van de rechtbank dat hij te laat heeft geklaagd over de samenstelling van het melkpoeder. Het hof oordeelt dat de appellant niet tijdig heeft geklaagd, omdat hij pas in juni 2010 zijn klachten over de samenstelling heeft geuit, terwijl hij al in juni 2008 op de hoogte was van de aanwezigheid van blauwe plastic deeltjes.
De tweede grief betreft het ontbreken van een causaal verband tussen de gebreken in het melkpoeder en de schade die de appellant stelt te hebben geleden. Het hof concludeert dat er geen causaal verband bestaat, omdat de appellant niet tijdig heeft geklaagd en niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de blauwe plastic deeltjes uit het melkpoeder afkomstig zijn. De overige grieven falen eveneens, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. De appellant wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van Lely zijn vastgesteld op € 649,- voor griffierecht en € 3.895,- voor salaris.