Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De grieven
4.De vaststaande feiten
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
6.De slotsom
€ 2.632,-(1 punt x tarief V)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van FC Twente ’65 B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Almelo. De zaak betreft de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een professionele voetballer, [geïntimeerde], die in 2008 een contract met FC Twente aanging. FC Twente heeft in hoger beroep grieven ingediend tegen de veroordeling om een bedrag van € 140.000,- aan [geïntimeerde] te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De kern van het geschil draait om de vraag of [geïntimeerde] afstand heeft gedaan van zijn recht op een transfervergoeding van € 150.000,-, die voortvloeit uit zijn arbeidsovereenkomst, en of de heer [S] als zijn vertegenwoordiger optrad bij de beëindiging van de overeenkomst.
Het hof oordeelt dat artikel 21.8 van de arbeidsovereenkomst, dat wijzigingen in de overeenkomst schriftelijk vereist, niet van toepassing is op de beëindiging van de overeenkomst. Dit betekent dat de door FC Twente gestelde afspraak, waarbij [geïntimeerde] afstand zou hebben gedaan van zijn vorderingsrecht, niet schriftelijk vastgelegd hoefde te worden. Het hof concludeert dat FC Twente niet heeft aangetoond dat [S] de bevoegdheid had om namens [geïntimeerde] te handelen, en dat er geen sprake is van een toerekenbare schijn van volmachtverlening.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt FC Twente in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke overeenkomsten en de noodzaak van duidelijke vertegenwoordiging in contractuele relaties, vooral in de context van professionele sporters.