Uitspraak
Overwegingen
Beslissing
[betrokkene]in een inrichting voor jeugdigen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Op 15 augustus 2013 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de voorlopige beëindiging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige. De voorzitter van de kamer heeft het verzoek tot beëindiging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen afgewezen. Dit verzoek was ingediend op grond van artikel 509w, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank Amsterdam had eerder op 22 juli 2013 de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de PIJ-maatregel afgewezen, omdat niet voldaan werd aan de tweede cumulatieve voorwaarde van artikel 77t, lid 3, jo. artikel 77s, lid 1 onder c van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie had op 2 augustus 2013 beroep ingesteld tegen deze beslissing, met de stelling dat de PIJ-maatregel diende te worden afgesloten met een STP, gezien de resocialisatie die al had plaatsgevonden. De jeugdige had het afgelopen jaar zijn schoolopleiding buiten de instelling gevolgd en had deelgenomen aan activiteiten, waardoor hij praktisch alleen nog in de instelling verbleef om te slapen. Dit had geleid tot een verzwakking van het contact met zijn afdelingsgenoten en begeleiding.
De voorzitter heeft de stukken, waaronder een advies van 13 juni 2013 tot verlenging van de PIJ-maatregel, in overweging genomen. Gezien het voorlopige karakter van de beslissing en de verstrekkende gevolgen van een beëindiging van de maatregel, is het verzoek tot voorlopige beëindiging slechts toewijsbaar als het hoogst onwaarschijnlijk is dat het hof in beroep anders zou beslissen dan de rechtbank. De voorzitter oordeelde dat dit niet het geval was, en heeft het verzoek afgewezen.