ECLI:NL:GHARL:2013:6106

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 augustus 2013
Publicatiedatum
15 augustus 2013
Zaaknummer
P13-0328
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Y.A.J.M. van Kuijck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voorlopige beëindiging van de PIJ-maatregel

Op 15 augustus 2013 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de voorlopige beëindiging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige. De voorzitter van de kamer heeft het verzoek tot beëindiging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen afgewezen. Dit verzoek was ingediend op grond van artikel 509w, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank Amsterdam had eerder op 22 juli 2013 de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de PIJ-maatregel afgewezen, omdat niet voldaan werd aan de tweede cumulatieve voorwaarde van artikel 77t, lid 3, jo. artikel 77s, lid 1 onder c van het Wetboek van Strafrecht.

De officier van justitie had op 2 augustus 2013 beroep ingesteld tegen deze beslissing, met de stelling dat de PIJ-maatregel diende te worden afgesloten met een STP, gezien de resocialisatie die al had plaatsgevonden. De jeugdige had het afgelopen jaar zijn schoolopleiding buiten de instelling gevolgd en had deelgenomen aan activiteiten, waardoor hij praktisch alleen nog in de instelling verbleef om te slapen. Dit had geleid tot een verzwakking van het contact met zijn afdelingsgenoten en begeleiding.

De voorzitter heeft de stukken, waaronder een advies van 13 juni 2013 tot verlenging van de PIJ-maatregel, in overweging genomen. Gezien het voorlopige karakter van de beslissing en de verstrekkende gevolgen van een beëindiging van de maatregel, is het verzoek tot voorlopige beëindiging slechts toewijsbaar als het hoogst onwaarschijnlijk is dat het hof in beroep anders zou beslissen dan de rechtbank. De voorzitter oordeelde dat dit niet het geval was, en heeft het verzoek afgewezen.

Uitspraak

PIJ P13/0328
Beslissing d.d. 15 augustus 2013
De voorzitter van de kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het verzoek namens
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende te [kliniek],
om onder toepassing van artikel 509w lid 3 jo. artikel 502 lid 1 Wetboek van Strafvordering, de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voorlopig te beëindigen.
Daartoe is zakelijk weergegeven het volgende aangevoerd:
Bij beslissing van 22 juli 2013 heeft de rechtbank Amsterdam de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de PIJ-maatregel van de jeugdige voor de duur van een jaar afgewezen omdat niet wordt voldaan aan de tweede cumulatieve voorwaarde van artikel 77t lid 3 jo. artikel 77s lid 1 onder c Wetboek van Strafrecht. Tegen deze beslissing heeft de officier van justitie op 2 augustus 2013 beroep ingesteld. Blijkens zijn appelschriftuur heeft de officier van justitie appel ingesteld om de reden dat hij het met de [kliniek] van mening is dat de PIJ-maatregel dient te worden afgesloten met een STP. In casu heeft resocialisatie al plaatsgevonden via planmatig verlof en deelname aan activiteiten buiten de instelling. De Rechtbank heeft in dier voege ook geoordeeld.
De jeugdige heeft het gehele jaar buiten de instelling zijn schoolopleiding gevolgd, 's avonds naar de sportschool geweest, stage gelopen, bij ouders op verlof geweest. Dit betekent dat de jeugdige zes dagen per week buiten de instelling verblijft. Het gedurende zes dagen per week buiten de instelling verblijven heeft er toe geleid dat de jeugdige praktisch alleen nog in de instelling komt om te slapen. Het contact met zijn afdelingsgenoten is hierdoor verwaterd. Zulks geldt gelijkelijk voor het contact met de begeleiding.
Bezwaarlijk kan worden volgehouden dat er sprake is van een voortdurende strakke sturing en begeleiding van de jeugdige. De kans op recidive is laag zoals uit de adviesrapportage blijkt. Er is geen sprake van conflicten of het niet nakomen van afspraken. De toegevoegde waarde van reclasseringcontact cq. het STP-traject is in het licht van de bereikte resocialisatie onduidelijk. Het voorziene reclasseringscontact kan de verlenging van de pij-maatregel niet rechtvaardigen. Derhalve wordt verzocht de PIJ-maatregel hangende de beslissing op het beroep, voorlopig te beëindigen.
De voorzitter heeft gelet op de stukken, waaronder het op grond van artikel 77t Wetboek van Strafrecht uitgebrachte advies van 13 juni 2013 tot verlenging van de PIJ-maatregel met zes maanden, alsmede de beslissing waarvan beroep.

Overwegingen

Gezien het voorlopige karakter van een beslissing op grond van artikel 509w Wetboek van Strafvordering en anderzijds de verstrekkende gevolgen die een, zij het voorlopige, beëindiging van de verpleging van overheidswege dan wel de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen kan hebben voor de uiteindelijke beslissing in beroep, dient een verzoek tot een voorlopige beëindiging van de maatregel in beginsel slechts te worden toegewezen in het geval dat het hoogst onwaarschijnlijk is, dat het hof in beroep anders dan de rechtbank tot een toewijzing van de vordering tot verlenging van de maatregel zal beslissen. Dit geval doet zich naar het oordeel van de voorzitter hier niet voor, zodat het verzoek zal worden afgewezen.

Beslissing

Wijst af het verzoek tot voorlopige beëindiging van de plaatsing van de jeugdige
[betrokkene]in een inrichting voor jeugdigen.
Aldus gewezen door mr Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter, op 15 augustus 2013.