Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van het geschil in hoger beroep
€ 1.600,-(4 punten x tarief € 400,-)
€ 200,-
€ 2.895,- (2½ punten x tarief € 1.158,-)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep met betrekking tot de geldigheid van een arbeidsovereenkomst. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W.A.J. Hagen, stelde dat de arbeidsovereenkomst vals was en niet strookte met de werkelijkheid. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. H.A. de Boer, voerde aan dat er wel degelijk een arbeidsovereenkomst bestond. Het hof heeft het tussenarrest van 8 mei 2012 in acht genomen, waarin de appellant was toegelaten tot aanvullend tegenbewijs.
De appellant heeft op 18 juni 2012 bewijsstukken ingediend en getuigenverhoren laten plaatsvinden. De getuige [getuige 1] verklaarde dat de arbeidsovereenkomst was opgesteld om een lening te verkrijgen, en dat er nooit een echt loondienstverband was geweest. Het hof oordeelde dat de appellant erin was geslaagd het bewijsvermoeden te ontzenuwen dat voortvloeide uit de ondertekende overeenkomst.
Het hof concludeerde dat de partijen niet de intentie hadden om een echte arbeidsovereenkomst aan te gaan. De getuigenverklaringen en de omstandigheden rondom de overeenkomst wezen erop dat deze enkel was opgesteld om financiële redenen. De vordering van de geïntimeerde werd afgewezen, en het hof vernietigde het eerdere vonnis van de kantonrechter. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de geïntimeerde, die in het ongelijk was gesteld.