Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.122.558
(zaaknummer rechtbank Utrecht, locatie Utrecht, 837278)
beschikking van de familiekamer van 19 september 2013
inzake
mr. R.I.R. Denz,
verzoeker in hoger beroep, tevens advocaat,
wonende te Groenekan, gemeente De Bilt,
verder te noemen: de curator.
verder te noemen: de curator.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen: de curandus.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Utrecht, sector familie & toezicht, locatie Utrecht) van 26 november 2012, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2 Het geding in hoger beroep
2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 26 februari 2013.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 2 juli 2013 plaatsgevonden. De curator is in persoon verschenen. De curandus is niet verschenen.
3.De vaststaande feiten
3.1
Bij beschikking van de rechtbank Utrecht van 15 mei 1996 is mr. R.I.R. Denz benoemd
tot - opvolgend - curator over de curandus.
3.2
Bij beschikking van 31 juli 2007 heeft de kantonrechter machtiging verleend tot een vergoeding aan de curator van € 500,- per maand inclusief kosten en exclusief BTW aan de curator.
3.3
In de bestreden beschikking is opgenomen dat de kantonrechter uit brieven van de curator van 5 oktober 2012 en 2 november 2012 heeft deze afgeleid dat de curator machtiging verzoekt om met terugwerkende kracht, vanaf het jaar 2010, de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden van de curator stapsgewijs te verhogen tot een bedrag van € 750,- per maand.
3.4
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek tot verhoging van de vergoeding voor de werkzaamheden van de curator afgewezen.
4.De omvang van het geschil
4.1
In geschil is de vergoeding aan de curator voor diens werkzaamheden.
4.2
De curator heeft drie grieven geformuleerd. Deze zien op de (motivering van de) beslissing, mede gelet op de aanbevelingen inzake de beloning van de bewindvoerder van het Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren (LOVCK) van 1 oktober 2012, waarbij- subsidiair - een beroep op een belangenafweging wordt gedaan.
5.De motivering van de beslissing
5.1
Ingevolge artikel 1:386 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek komt de curator als beloning toe vijf ten honderd van de netto-opbrengst der door hem beheerde goederen, tenzij de beloning bij het uitspreken van de curatele anders is geregeld. Op grond van bijzondere omstandigheden kan de kantonrechter, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de curator of de onder curatele gestelde, voor bepaalde of onbepaalde tijd de beloning anders regelen dan bij het uitspreken van de curatele of door de wet is aangegeven.
5.2
De curator verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en alsnog, met terugwerkende kracht vanaf het jaar 2010, de vergoeding voor zijn werkzaamheden als curator stapsgewijs te verhogen tot een bedrag van € 750,- per maand exclusief BTW. De curator stelt dat met het klimmen van de leeftijd van de curandus, hij is inmiddels 81 jaar oud, de daarmee samenhangende zorg - waaronder begeleiding bij bezoeken aan medisch specialisten, contacten met de huisarts en met [A] - in de komende jaren zal toenemen. Daarnaast vergen, volgens de verklaring van de curator, ook de gevolgen van de economische recessie, de perikelen op de beurs en de problemen op de kapitaalmarkt meer werkzaamheden (en tijd) van hem. Hij stelt dat zijn werkzaamheden voor de curandus divers en alomvattend zijn en dat sprake is van een bijzondere curatele.
5.3
Het hof overweegt als volgt. Nu de curator stelt dat de aan hem toegekende vergoeding niet langer voldoet, had het op zijn weg gelegen om aan te tonen dat die vergoeding niet langer toereikend is. De door de curator gestelde omstandigheid dat de kantonrechter hem heeft ontheven van de verplichting om een urenspecificatie bij te houden heeft niet tot gevolg dat een specificatie van het verzoek om een verhoging van de vergoeding achterwege zou kunnen worden gelaten. Zo is ook vermeld in de toelichting onder C van “Aanbevelingen curatele”, zoals laatstelijk aangepast op 30 mei 2013 door het LOVCK. Vaststaat dat de curator zowel in eerste aanleg als in hoger beroep geen specificatie van zijn werkzaamheden - zoals urenstaten - heeft overgelegd. Evenals de kantonrechter is het hof van oordeel dat de curator (ook in hoger beroep) niet - dan wel onvoldoende - heeft aangetoond dat de huidige situatie ten opzichte van die ten tijde van de vaststelling van de vergoeding zodanig is gewijzigd dat het toekennen van een hogere vergoeding dan de aan de curator reeds toegekende vergoeding is gerechtvaardigd. Anders dan de curator ziet het hof geen reden om na afweging van alle betrokken belangen tot een andere beslissing te komen. Het hof zal derhalve het verzoek van de curator afwijzen en de bestreden beschikking bekrachtigen.
6.De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Utrecht, sector familie & toezicht, locatie Utrecht, van 26 november 2012;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Smeeïng-van Hees, M.H.H.A. Moes en
H.L. van der Beek, bijgestaan door mr. H.P.J. Meijerink als griffier, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. H.L. van der Beek, en is op 19 september 2013 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.