ECLI:NL:GHARL:2013:7334

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 oktober 2013
Publicatiedatum
1 oktober 2013
Zaaknummer
200.118.513
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot adoptie door stiefvader met tegenspraak van de vader

In deze zaak gaat het om een verzoek tot adoptie door de stiefvader van een minderjarig kind, waarbij de biologische vader zich verzet tegen de adoptie. De stiefvader en de moeder zijn eerder gehuwd geweest en hebben samen vier kinderen, waarvan het jongste kind, geboren in 1993, in 2007 van achternaam is veranderd. De biologische vader heeft het gezag over het kind, maar de moeder heeft de zorg voor het kind. De stiefvader en de moeder zijn sinds 2009 weer een relatie aangegaan en zijn in 2012 opnieuw getrouwd. De rechtbank heeft eerder het verzoek tot adoptie en naamswijziging afgewezen, waarop de stiefvader in hoger beroep is gegaan.

Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de vader het verzoek tot adoptie tegenspreekt. De stiefvader beroept zich op artikel 1:228 lid 2 BW, waarin staat dat aan de tegenspraak van de ouder kan worden voorbijgegaan als deze het gezag heeft misbruikt of het kind verwaarloost. De stiefvader stelt dat er sprake is van huiselijk geweld en verwaarlozing door de vader, wat heeft geleid tot ontwikkelingsproblemen bij het kind. Het hof heeft echter geoordeeld dat de stiefvader niet voldoende bewijs heeft geleverd om de tegenspraak van de vader te negeren. De rapporten die zijn ingediend, bevatten voornamelijk de visie van de moeder en zijn door de vader betwist.

Het hof heeft geconcludeerd dat de tegenspraak van de vader niet kan worden genegeerd en dat de voorwaarden voor adoptie niet zijn vervuld. De raad voor de kinderbescherming heeft wel geadviseerd om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen, maar het hof is niet bevoegd om hierover te beslissen. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarmee het verzoek tot adoptie is afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.118.513
(zaaknummer rechtbank Utrecht 325917)
beschikking van de familiekamer van 1 oktober 2013
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de stiefvader,
advocaat: mr. A.Y.M. Jansse te Zeist,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep, verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. M.H. Kroon te Eindhoven.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats], verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A.Y.M. Jansse te Zeist.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Utrecht van 12 september 2012, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 12 december 2012;
- het verweerschrift, ingekomen op 25 februari 2013;
- een faxbericht van mr. Jansse van 3 april 2013 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 4 juli 2013 plaatsgevonden. De stiefvader en de moeder zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaat. Namens de vader is zijn advocaat verschenen. Namens de Raad voor de Kinderbescherming (verder te noemen: de raad) is N. van Oorschot verschenen.

3.De vaststaande feiten

3.1
De moeder en de stiefvader zijn eerder gehuwd geweest, welk huwelijk op 24 juli 2002 door echtscheiding is ontbonden. Uit dit huwelijk zijn vier kinderen geboren. Van het jongste kind, [kind 1], die op [geboortedatum] is 1993 geboren, is in april 2007 de geslachtsnaam gewijzigd van [achternaam stiefvader] in [achternaam vader].
3.2
Op 17 juli 2009 is het op 21 juni 2007 gesloten huwelijk van de vader en de moeder door echtscheiding ontbonden. Uit hun voorhuwelijkse relatie is op [geboortedatum] 2005 [kind 2] geboren. De moeder is alleen belast met het gezag over hem.
3.3
Sinds circa maart 2009 hebben de moeder en de stiefvader weer een affectieve relatie. Zij zijn op 26 juli 2012 opnieuw met elkaar gehuwd.
3.4
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank de op 15 juni 2012 ingediende verzoeken van de stiefvader en de moeder om de adoptie uit te spreken over [kind 2] met als adoptiefvader de stiefvader en om de geslachtsnaam van [kind 2] te wijzigen in [achternaam stiefvader], afgewezen.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Op grond van artikel 1:227 Burgerlijk Wetboek (BW) geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Het verzoek door de adoptant die echtgenoot van de ouder is, kan slechts worden gedaan, indien hij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd. Het verzoek kan alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden genoemd in artikel 1:228 BW wordt voldaan.
4.2
Op grond van artikel 1:228 BW zijn de voorwaarden voor adoptie, voor zover relevant in deze procedure:
a. a) dat het kind op de dag van het verzoek minderjarig is;
b) dat het kind niet een kleinkind is van een adoptant;
c) dat de adoptant ten minste achttien jaren ouder is dan het kind;
d) dat geen van beide ouders het verzoek tegenspreekt;
e) dat indien de echtgenoot van de ouder of adoptiefouder het kind adopteert, zij gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed, gerekend vanaf het moment van feitelijk gezamenlijk verzorgen en opvoeden;
f) dat, indien de echtgenoot van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen of samen met voornoemde echtgenoot het gezag heeft.
4.3
Nu de vader het verzoek van de stiefvader tot adoptie van [kind 2] tegenspreekt, dient het hof te beoordelen of aan deze tegenspraak kan worden voorbijgegaan.
Ingevolge artikel 1:228 lid 2 BW kan aan de tegenspraak voorbij worden gegaan indien:
a. a) indien het kind en de ouder niet of nauwelijks in gezinsverband hebben samengeleefd; of
b) indien de ouder het gezag over het kind heeft misbruikt of de verzorging en opvoeding van het kind op grove wijze heeft verwaarloosd; of
c) indien de ouder onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen tegen de minderjarige van een van de misdrijven, omschreven in de titels XIII tot en met XV en XVIII tot en met XX van het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht.
4.4
De stiefvader beroept zich op artikel 1:228 lid 2 aanhef en sub b BW. Hij stelt dat tijdens het huwelijk van de vader en de moeder sprake was van huiselijk geweld en dat de vader [kind 2] vroeger ernstig heeft verwaarloosd. [kind 2] heeft thans een ontwikkelingsachterstand en hechtingsproblematiek als gevolg van de verwaarlozing en mishandeling door de vader. Ook thans wordt [kind 2] verwaarloosd door de vader, nu de vader geen enkel contact met hem zoekt, aldus de stiefvader. Ter onderbouwing van zijn stellingen wijst de stiefvader naar het raadsrapport van 20 juli 2009, het psychologisch rapport van Addia Orthopedagogen en psychologenpraktijk van 8 juni 2012 en de rapportage van Zandbergen jeugd en opvoedhulp van 27 juni 2012.
4.5
Op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat het beroep van de stiefvader op artikel 1:228 lid 2
aanhef en sub b BW niet gehonoreerd kan worden. Het hof overweegt hiertoe als volgt. Uit het raadsrapport van 20 juli 2009 blijkt weliswaar dat voor [kind 2] de thuissituatie onveilig is geweest en daardoor ernstige tekorten zijn ontstaan in zijn ontwikkeling en dat er mogelijk sprake is geweest van mishandeling door de vader, in het rapport is echter alleen de visie van de moeder opgenomen. Daar komt bij dat de vader al hetgeen gesteld is, betwist. Ook voor de rapportages van Addia en Zandbergen geldt dat alleen de visie van de moeder is opgenomen en de vader het gestelde betwist. De aangiftes van [kind 1] en de moeder kunnen eveneens niet dienen als onderbouwing van de stellingen van de stiefvader nu het gaat om eenzijdige verklaringen die eveneens door de vader zijn betwist.
Derhalve is niet komen vast te staan dat de vader het gezag over [kind 2] heeft misbruikt of de verzorging en opvoeding van [kind 2] op grove wijze heeft verwaarloosd. Er kan dan ook niet worden voorbijgegaan aan de tegenspraak van de vader.
4.6
Gelet op het voorgaande komt het hof niet toe aan de verdere beoordeling van artikel 1:227 BW.
4.7
Ter mondelinge behandeling heeft de raad geadviseerd het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van [kind 2] in [achternaam stiefvader], wél toe te wijzen. De raad is van mening dat het goed is voor [kind 2] om helder te hebben waar hij nu thuis hoort en dat het gezien alles wat hij heeft meegemaakt, wellicht makkelijker en prettiger voor hem is om dezelfde achternaam te dragen als de andere leden van het gezin waarvan hij deel uitmaakt. Zeker in het geval [kind 1] haar naam ook weer wijzigt in [achternaam stiefvader], aldus de raad.
De stiefvader heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat, mocht het verzoek tot adoptie worden afgewezen, het fijn zou zijn als, zoals door de raad voorgesteld, de achternaam van [kind 2] wel gewijzigd wordt. Dit zou [kind 2] wat zekerheid bieden.
Het hof overweegt dat ingevolge artikel 1:7 BW een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam dient te worden gedaan bij de Koning. Het hof is daarom niet bevoegd hierover te beslissen. Het bepaalde in artikel 1:5 lid 3 BW geldt alleen bij toewijzing van een verzochte adoptie.

5.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Utrecht van 12 september 2012.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.L. van der Beek, R. Krijger en A.L.H. Ernes, bijgestaan door mr. C. Nijhuis als griffier, en is op 1 oktober 2013 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.