ECLI:NL:GHARL:2013:7361

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 oktober 2013
Publicatiedatum
3 oktober 2013
Zaaknummer
200.099.993-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping van het hoger beroep wegens het ontbreken van gronden en tijdige memorie van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft De Eendracht Projectontwikkeling II B.V., appellante, die in eerste aanleg gedaagde was in conventie en eiseres in reconventie, tegen SAB, geïntimeerde, die in eerste aanleg eiseres in conventie en verweerster in reconventie was. De Eendracht heeft in de appeldagvaarding geen gronden voor het hoger beroep aangevoerd en heeft evenmin tijdig een memorie van grieven ingediend. Het hof heeft in het tussenarrest van 21 februari 2012 een comparitie na aanbrengen gelast, maar De Eendracht heeft op de rolzitting van 15 mei 2012 geen grieven ingediend. De zaak is vervolgens meerdere keren aangehouden en uiteindelijk op 10 september 2013 is door SAB arrest gevraagd. De Eendracht heeft op 13 september 2013 verzocht om wijziging van de instantie, maar dit verzoek werd afgewezen door de rolraadsheer. Het hof oordeelde dat De Eendracht niet aan de eisen van de wet voldeed, omdat zij geen gronden voor het hoger beroep had aangevoerd en geen tijdige memorie van grieven had ingediend. Hierdoor werd het hoger beroep verworpen. Tevens werd De Eendracht in de proceskosten van het hoger beroep veroordeeld, met een specificatie van de kosten voor de advocaat en verschotten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.099.993/01
(zaaknummer rechtbank Leeuwarden 100203/ HA ZA 09-961)
arrest van de eerste kamer van 1 oktober 2013
in de zaak van
De Eendracht Projectontwikkeling II B.V.,
gevestigd te Oudeschoot,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna:
De Eendracht,
advocaat: mr. P. Tuinman, kantoorhoudend te Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde],
gevestigd te Arnhem,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
SAB,
advocaat: mr. R.S. van der Spek, kantoorhoudend te Leeuwarden.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 21 februari 2012 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
In het tussenarrest van 21 februari 2012 heeft het hof een comparitie na aanbrengen gelast. Deze comparitie is gehouden op 3 april 2012. De raadsheer-commissaris heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van 15 mei 2012 voor het nemen van de memorie van grieven. Het tussenarrest van 21 februari 2012 en het van de comparitie opgemaakt proces-verbaal bevinden zich niet in het procesdossier. Het hof heeft voor deze stukken geput uit zijn griffiedossier.
1.2
Op 15 mei 2012 heeft De Eendracht niet van grieven gediend en is de zaak aangehouden tot 26 juni 2012 en vervolgens tot 24 juli 2012. Daarna heeft het hof de zaak verwezen naar de roldatum van 30 juli 2013 onder de vermelding “Ambtshalve peremptoir 53 weken”. Op 30 juli 2013 is de zaak verwezen naar de rolzitting van 10 september 2013 voor ambtshalve peremptoir royement.
Ter rolzitting van 10 september 2013 heeft De Eendracht niet van grieven gediend. Door SAB is op die rolzitting arrest gevraagd. Vervolgens heeft SAB de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof op één dossier arrest bepaald.
1.3
De Eendracht heeft daarop bij faxbericht van 13 september 2013 verzocht de instantie te wijzigen, zodat de zaak geacht wordt te zijn verwezen naar de rol van een rolzitting van 6 weken na 10 september 2013, zijnde 22 oktober 2013, voor het nemen van de memorie van grieven. De Eendracht heeft dit verzoek gebaseerd op artikel 251 Rv, waaruit volgens haar moet worden afgeleid dat door SAB alleen arrest kon worden gevraagd indien dit door haar tenminste twee weken voor de roldatum aan De Eendracht was aangezegd, aan welk vereiste SAB niet heeft voldaan. Op die grond acht De Eendracht het vragen van arrest door SAB in strijd met de wet.
1.4
Bij brief van 13 september 2013 heeft de rolraadsheer voornoemd verzoek van De Eendracht afgewezen. De rolraadsheer heeft aangegeven dat de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 2.21 van het toepasselijk procesreglement, op 10 september 2013 voor onder meer arrest stond. Noch in artikel 251 Rv noch elders in Rv wordt bepaald dat het vragen van arrest moet worden aangezegd aan de wederpartij; het bepaalde in artikel 251 lid 3 Rv ziet alleen op het vragen van verval van instantie, maar niet op het vragen van arrest. Derhalve kan niet worden geconcludeerd dat er op de rolzitting van 10 september 2013 door SAB ten onrechte om arrest is verzocht en dat het hof dat verzoek ten onrechte heeft gehonoreerd.

2.De verdere beoordeling

2.1
Nu De Eendracht in de appeldagvaarding geen gronden voor het hoger beroep heeft aangevoerd en evenmin tijdig een memorie van grieven heeft genomen, is haar vordering in hoger beroep niet naar de eis van de wet met redenen omkleed. Daarom zal het hof het hoger beroep tegen het vonnis van 3 augustus 2011 verwerpen.
2.2
Nu de Eendracht in het ongelijk wordt gesteld, zal het hof haar in de proceskosten van het hoger beroep veroordelen (salaris advocaat volgens het liquidatietarief 1 punt, tarief III).

3.De beslissingHet gerechtshof:

verwerpt het hoger beroep tegen het vonnis van 3 augustus 2011 van de rechtbank Leeuwarden;
veroordeelt De Eendracht in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van SAB begroot op € 1.158,- voor salaris van de advocaat en € 1.815,- voor verschotten.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, M.E.L. Fikkers en A.M. Koene en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
dinsdag 1 oktober 2013.