In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft De Eendracht Projectontwikkeling II B.V., appellante, die in eerste aanleg gedaagde was in conventie en eiseres in reconventie, tegen SAB, geïntimeerde, die in eerste aanleg eiseres in conventie en verweerster in reconventie was. De Eendracht heeft in de appeldagvaarding geen gronden voor het hoger beroep aangevoerd en heeft evenmin tijdig een memorie van grieven ingediend. Het hof heeft in het tussenarrest van 21 februari 2012 een comparitie na aanbrengen gelast, maar De Eendracht heeft op de rolzitting van 15 mei 2012 geen grieven ingediend. De zaak is vervolgens meerdere keren aangehouden en uiteindelijk op 10 september 2013 is door SAB arrest gevraagd. De Eendracht heeft op 13 september 2013 verzocht om wijziging van de instantie, maar dit verzoek werd afgewezen door de rolraadsheer. Het hof oordeelde dat De Eendracht niet aan de eisen van de wet voldeed, omdat zij geen gronden voor het hoger beroep had aangevoerd en geen tijdige memorie van grieven had ingediend. Hierdoor werd het hoger beroep verworpen. Tevens werd De Eendracht in de proceskosten van het hoger beroep veroordeeld, met een specificatie van de kosten voor de advocaat en verschotten.