Uitspraak
[Z](hierna: belanghebbende)
Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
3.Geschil, standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
5.Kosten
6.Beslissing
8 oktober 2013in het openbaar uitgesproken.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin de waarde van een onroerende zaak voor de onroerende-zaakbelasting (OZB) werd vastgesteld op € 316.000. De heffingsambtenaar van de gemeente Hardenberg had deze waarde vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) met als waardepeildatum 1 januari 2010. Belanghebbende was het niet eens met deze vaststelling en stelde dat de waarde te hoog was. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij hoger beroep instelde bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Tijdens de zitting op 17 juli 2013 werd de zaak behandeld. Belanghebbende, bijgestaan door zijn gemachtigde, voerde aan dat de waarde van de woning te hoog was vastgesteld en verzocht om een verlaging naar € 295.000. De heffingsambtenaar verdedigde de vastgestelde waarde en concludeerde tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De onduidelijkheid in de proceshouding van de heffingsambtenaar werd als laakbaar beschouwd.
Het Hof concludeerde dat geen van de partijen de door hen verdedigde waarde aannemelijk had gemaakt. Uiteindelijk stelde het Hof de waarde van de woning vast op € 300.000, waarmee het hoger beroep van belanghebbende gegrond werd verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de heffingsambtenaar werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 oktober 2013.