In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, die op 8 maart 2013 op heterdaad was aangehouden voor winkeldiefstal, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die haar had veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week en een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter in stand gelaten, maar de strafoplegging herzien. De verdachte had kleding ter waarde van € 199,95 gestolen, welke kleding dezelfde dag aan de winkel was geretourneerd. Het hof oordeelde dat de inverzekeringstelling van de verdachte niet onrechtmatig was en dat de strafoplegging in lijn moest zijn met de rechterlijke oriëntatiepunten voor winkeldiefstal. De advocaat-generaal had gevorderd tot een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk, maar het hof besloot tot een geldboete van € 200 en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week. Het hof benadrukte dat de werkstraf, die eerder aan de verdachte was opgelegd, invloed had op de huidige strafoplegging, en dat de oriëntatiepunten voor straftoemeting bij first offenders herziening behoeven. De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij zij zich binnen de proeftijd van twee jaren opnieuw aan een strafbaar feit schuldig maakt. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige.