In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, die een verzoek om teruggaaf van energiebelasting had ingediend. De woning van belanghebbende is aangewezen als rijksmonument, en hij stelde dat hij recht had op teruggaaf van energiebelasting op grond van artikel 69, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag. De Inspecteur van de Belastingdienst had het verzoek afgewezen, met de argumentatie dat er voor rijksmonumenten geen teruggaafregeling is opgenomen in de wet. Belanghebbende was het hier niet mee eens en ging in beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die het beroep ongegrond had verklaard.
Tijdens de zitting op 12 november 2013 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat rijksmonumenten moeten worden gezien als instellingen die een sociaal belang behartigen. De Inspecteur daarentegen betoogde dat de woning van belanghebbende niet in gebruik is bij een instelling die voldoet aan de voorwaarden van artikel 69, tweede lid, van de Wet. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen.
Het Hof concludeerde dat de wet geen ruimte biedt voor de interpretatie die belanghebbende voorstond. De teruggaafregeling is specifiek bedoeld voor instellingen die voldoen aan bepaalde criteria, en rijksmonumenten vallen daar niet onder. Het Hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en belanghebbende kan binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.